Les 8. Cladogrammen en Evolutie aantonen

Welkom
Tas van tafel
Laptop pakken & in Lesson-Up
Binas pakken
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Tas van tafel
Laptop pakken & in Lesson-Up
Binas pakken

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een bepaalde vorm van hemofilie berust op een afwijking van één enkel gen. Het allel voor deze vorm van hemofilie is recessief ten opzichte van dat voor normale bloedstolling. De frequentie van dit allel voor deze vorm van hemofilie is in een populatie 0,08. Twee ouders met normale bloedstolling uit de desbetreffende populatie krijgen een kind. Er wordt vanuit gegaan dat geen mutaties optreden.

Bereken nauwkeurig (zonder afrondingen) hoe groot de kans is dat dit kind deze vorm van hemofilie heeft

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling. Eilanden stimuleren....
A
Sympatrische soortvorming
B
Allopatrische soortvorming

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sommige wetenschappers denken dat de populatie nijlpaarden in
Colombia (Zuid-Amerika) die door Pablo Escobar zijn geïntroduceerd zich zal ontwikkelen tot een aparte soort.

Is dat een voorbeeld van sympatrische soortvorming of van allopatrische
soortvorming? Licht je antwoord toe.

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Beredeneer dat uit de informatie in de tekst en de stamboom blijkt dat de Marsili-mutatie...
- Autosomaal overerft
- Zeer waarschijnlijk dominant overerft

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Doel
Je kunt uitleggen hoe biologen de evolutionaire geschiedenis van het leven in kaart brengen met behulp van: cladogrammen, dendrogrammen, fossielen, koolstofdatering

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Examenvraag:
Wie zijn het meest verwant?
A
Dwergherten - zwijnen
B
Giraffen - dwergherten

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vragen
Welke dino is volgens dit dendogram als eerst uitgestorven?

Welke dino heeft volgens dit dendogram het langs overleefd?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kunnen biologen achter verwantschap tussen soorten komen?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Analoge vs homologe eigenschappen
Homoloog: homologe organen hebben eenzelfde bouwplan (ze zijn ontstaan uit dezelfde oervorm), maar uiteenlopende functies (en vormen).

Analoog: analoge organen zijn uit verschillende oervormen ontstaan, maar ze zijn op elkaar gaan lijken omdat ze dezelfde functie hebben

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Homoloog of analoog?
A
Homoloog
B
Analoog

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Organisch materiaal vergaat na enkele tienduizenden jaren. Hoe kan een bioloog er toch achter komen hoe lang geleden soorten al bestonden?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een bioloog heeft een fossiel gevonden uit (hij denkt) de ijstijd. Echter zijn er geen gidsfossielen. aanwezig. Hoe zou hij toch er achter kunnen komen hoe oud het fossiel is?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koolstofdatering (BINAS 25A)
C14-methode

Koolstof-isotoop uit dampkring
C14 Is relatief stabiel, maar zal uit
elkaar vallen

Halveringstijd 5370 jaar
14C:12C bepaalt leeftijd

Slide 23 - Tekstslide

Elementen worden ingedeeld naar het aantal protonen in de atoomkern. En van alle elementen bestaan varianten met een verschillend aantal neutronen in de kern. Zo'n variant heet een isotoop.
Radioactieve datering
-Koolstofdatering (C-14) nauwkeurig tot +-60.000 jaar geleden.

-Daarna hoeveelheid C-14 te laag.

-Andere radioactieve stoffen een veel langere halfwaardetijd. Uranium en lood worden veelal gebruikt.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inloopmoment dinsdag 11

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies