breuken 1F/2F/3F

breuken 1F/2F/3F
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeISKMiddelbare school

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

breuken 1F/2F/3F

Slide 1 - Tekstslide

53

Slide 2 - Tekstslide

Vereenvoudig de breuk


153

Slide 3 - Open vraag

Welke breuk is er getekend op het plaatje?
A
5/1
B
1/5
C
1/4
D
1/6

Slide 4 - Quizvraag

Welke breuk zie je op de afbeelding?
Schrijf het met een schuine streep (bijvoorbeeld 1/2)

Slide 5 - Open vraag

Hoe heet het bovenste getal van een breuk?

Slide 6 - Open vraag

Hoe heet het onderste getal van een breuk?

Slide 7 - Open vraag

Een ander woord voor 1/2 is.....
A
een kwart
B
de helft

Slide 8 - Quizvraag

eenheden in breuken
Als de teller en de noemer even groot zijn, betekent dat je 1 eenheid hebt.
3    = 1 
3

Als de teller groter (>) is dan de noemer, betekent dit dat er 1 eenheid in zit:
4    =  1 en     1  
3                      3

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Samengestelde breuk
Een breuk die dus groter is dan 1 (eenheid) noem je een samengestelde breuk!
Je telt dan dus 1 of meer eenheden plus nog een breuk:
16   
3         

Hoe vaak past de 3 in de 16
16:3= 5 (we houden er 1 over) dat is dus  1   
                                                                                    3
5    1  
     3

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Slide 13 - Link

Slide 14 - Link

Leerdoelen
  • je weet wat een GELIJKWAARIGE breuk is
  • je kunt een breuk VEREENVOUDIGEN

Slide 15 - Tekstslide

GELIJKWAARDIGE breuken
Hierin zit het woord GELIJK  en WAARDIG
GELIJK betekent HETZELFDE
WAARDIG betekent DE WAARDE
samen betekent het dus HETZELFDE WAARD

2 muntjes van 50 cent zijn hetzelfde waard als 1 euro

Slide 16 - Tekstslide

Breuken vereenvoudigen

Een breuk VEREENVOUDIGEN betekent dat je een breuk zo makkelijk mogelijk op gaat schrijven.

Hoe kleiner de NOEMER, hoe minder (breuken) stukjes heb je....

Dit doe je door de TELLER en de NOEMER door hetzelfde getal te DELEN.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Tip: 
Meestal deel je teller en noemer door 2, 3, 4 of 5
42
21
:2
:2

Slide 19 - Tekstslide

Vereenvoudig de breuk


124

Slide 20 - Open vraag

Vereenvoudig de breuk


129

Slide 21 - Open vraag

Sleep de juiste breuken naar elkaar.
4
6
3
9
12
6
6
4
1   2
    4
2
 1  
 3
2
3

Slide 22 - Sleepvraag

Slide 23 - Link

GELIJKNAMIGE BREUKEN
GELIJKNAMIGE BREUKEN zijn breuken met dezelfde NOEMER:
2       en     12
               8
Je kunt deze gelijknamige breuken bij elkaar optellen of aftrekken.   
              
De NOEMER blijft altijd gelijk!

De uitkomst VEREENVOUDIG je zover mogelijk. 14   =  1   6 =  1   3
                                                                                                    8             8         4

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Link

Slide 26 - Link

Hoe vond je deze Lesson Up?
Goed
Moeilijk
Makkelijk
Saai
Weet het niet

Slide 27 - Poll