Quiz HF 4.3

Wat wordt bedoeld met de LAY OUT van een tekst?
A
de kopie
B
de vergroting
C
de opmaak
1 / 12
volgende
Slide 1: Quizvraag

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Wat wordt bedoeld met de LAY OUT van een tekst?
A
de kopie
B
de vergroting
C
de opmaak

Slide 1 - Quizvraag

Wat is het belangrijkste tekstdoel van reclame?
A
informeren
B
overtuigen
C
amuseren
D
activeren

Slide 2 - Quizvraag

Wat is naast activeren vaak het belangrijkste tekstdoel van reclames?
A
amuseren
B
informeren
C
overtuigen

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het doel van ideële reclame?
A
geld verdienen
B
Je overtuigen
C
Je informeren
D
Je activeren

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een open vraag?
A
een meerkeuzevraag
B
antwoord zelf onder woorden brengen

Slide 5 - Quizvraag

Welk verband hoort bij het signaalwoord MAAR?
A
opsomming
B
tegenstelling
C
conclusie

Slide 6 - Quizvraag

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord DUS?
A
oorzaak - gevolg
B
opsommend
C
concluderend

Slide 7 - Quizvraag

Welk signaalwoord geeft een opsommend tekstverband aan?
A
bovendien
B
zoals
C
doordat

Slide 8 - Quizvraag

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord DAARDOOR?
A
concluderend
B
oorzaak/ gevolg
C
opsommend

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de meest betrouwbare website?
A
een verkoopsite
B
een blog
C
een nieuwssite

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de HOOFDGEDACHTE van een tekst?
A
het onderwerp
B
de hoofdmening van de schrijver
C
de conclusie

Slide 11 - Quizvraag

Nederlanders zijn betrouwbaar.
Dit is .... informatie.
A
subjectieve
B
objectieve

Slide 12 - Quizvraag