Argumenten beoordelen (havo 3)

Nederlands
Hoofdstuk 32: Argumenten beoordelen

9 mei 2022
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Hoofdstuk 32: Argumenten beoordelen

9 mei 2022

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Leerdoel: je leert hoe je argumenten inhoudelijk beoordeelt. 
  • Inloggen LessonUp

  • Actieve bijdrage en niet door elkaar praten.

Slide 2 - Tekstslide

Argument

Reden: waarom je iets vindt



Als je een mening (standpunt) hebt over iets, dan moet je altijd één of meerdere argumenten noemen:
  
- Ik vind dit zo, omdat……….
   - Ik vind dit ,want……..


 

Argument moet juist en geldig zijn. 

Slide 3 - Tekstslide

Juistheid
Een argument is juist als het geen onwaarheden bevat. 
Standpunt: Het toelaten van auto’s in de binnenstad is gevaarlijk.

Argument I:  Zeker de helft van de automobilisten scheurt met 80 km/u door de straten = NIET JUIST
Argument II: Roekeloze automobilisten zullen in de smalle, drukke straatjes van de binnenstad eerder slachtoffers maken dan op de ruim aangelegde wegen buiten de stad = JUIST
Niet-feitelijke argumenten: Niet controleerbaar

Niet te controleren of het JUIST of NIET JUIST is

Slide 4 - Tekstslide

Geldigheid
Een argument is geldig gaat over het standpunt van de schrijver en niet over iets anders. 

Standpunt: Het toelaten van auto’s in de binnenstad is gevaarlijk.

Argument I: Auto’s zijn zo lelijk, ze ontsieren het straatbeeld = NIET GELDIG
Argument II: Auto’s passen er gewoon niet meer bij, gezien de hoeveelheid fietsers en voetgangers in de smalle straatjes = WEL GELDIG

Slide 5 - Tekstslide

Kortom....


Argumenten moet JUIST en GELDIG zijn om een standpunt goed te kunnen onderbouwen. 

Slide 6 - Tekstslide

Drogredenen
Argument dat aannemelijk lijkt, maar toch niet klopt. Twee veelvoorkomende drogredenen zijn:

1. Cirkelredenering: standpunt en argument zijn hetzelfde. 
Het toelaten van auto's in de binnenstad is gevaarlijk. Dat komt omdat auto's in de binnenstad onveilig zijn. 
2. Te snelle conclusie: een argument geven dat gaat over een specifieke geval.
Ooit was er een verschrikkelijk ongeluk ergens in Duitsland waarbij een automobilist de macht over het stuur verloor en meer dan 10 voetgangers schepte. Auto’s in de binnenstad zijn dus echt gevaarlijk. 




Slide 7 - Tekstslide

Opdracht I


Bedenk een argument dat juist en geldig is
.
Bedenk een argument (voor of tegen) dat juist en geldig is.

Slide 8 - Tekstslide

Opgroeien in de stad is beter dan op het platteland.

Slide 9 - Open vraag

Bibliotheken zijn overbodig geworden.
(overbodig = niet meer nodig)

Slide 10 - Open vraag

Voorbijgangers zouden nooit geld moeten geven aan bedelaars.

Slide 11 - Open vraag

Opdracht II
  • Wat:
a. Geef voor elk argument aan of het juist, onjuist of niet-feitelijk is. 
b. Geef voor elk argument aan of het inhoudelijk geldig is.
c. Leg je antwoorden bij a en b uit.
d. Ben jij het met het standpunt eens? Welk argument uit dit rijtje vind jij het overtuigendst? Leg uit.
  • Hoe: maak de opdracht individueel. 
  • Hulp: overleg met je duopartner.
  • Tijd: 10 minuten
  • Achteraf nabespreken




Slide 12 - Tekstslide