Unit 3 - Vocabulary review

Unit 3 - Vocabulary Review
Vocabulary - Unit 3

Past Simple Review
  • was / were
  • Regular verbs
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Unit 3 - Vocabulary Review
Vocabulary - Unit 3

Past Simple Review
  • was / were
  • Regular verbs

Slide 1 - Tekstslide

Seating Plan: Mavo 2g
Yessin
Mila
Mels
Nova
Laura
Amber
Kaan
Daniel
Damian
Benjamin
Jesse
Dinand
Rojin
x
x
Dida
Christiaan
Jack
Lisa
x
Tyler
Mees
Lynn
Tijs
Gijs
Luca
x
Linus
DOCENT

Slide 2 - Tekstslide

Writing Test
  • capital letters
  • full stops
  • ik = I
  • answer ALL the question point
  • complete sentences

Slide 3 - Tekstslide

Seating Plan: Mavo 2e
Yasser
Jaya
Isabel
Koen
Magdi
Delilah
Valerie
Lena
Benyamin
Inaya
Thibeau
Eli
Jelle
Madelief
x
Lenka
Yessica
x
x
x
Guus
Yentley
Fabienne
Max P
x
Lynde
x
x
DOCENT

Slide 4 - Tekstslide

Lesson Plan...
Lesson goal: I know how to spell and explain the words from unit 3.

  1. Grammar review
  2. Unit 3 vocabulary quiz
  3. Wider World vocabulary tasks + worksheet

Slide 5 - Tekstslide

Past Simple = Verleden tijd

Slide 6 - Tekstslide

Regular Verbs = regelmatige werkwoorden

  • Werkwoorden die volgens de gebruikelijke regel vervoegd worden.

  • Werkwoorden zijn regelmatig als ze in de verleden tijd dezelfde stam hebben als in de tegenwoordige tijd
Irregular verbs = onregelmatig werkwoord

  • Werkwoord dat bij de vervoeging* wisselingen van klinkers* en/of medeklinkers* vertoont



Slide 7 - Tekstslide

How to make the past simple: Spelling Regular verbs
Type of verbs
Rule
Past simple
Most verbs
+ -ed
I watched television.
Verbs ending with 
-e
+ -d
He lived with an elephant!
One-syllable verbs ending with vowel + consonant
double consonant + -ed
He stopped my from buying a cat.
Verbs ending with consonant + -y
drop the y 
+ -ied
He tried to pat the furry bear.

Slide 8 - Tekstslide

How to make the past simple: Regular verbs
Affirmative
(+)
I / he / she / it
they / we / you
watched
television.
Negative
(-)
I / he / she / it
they / we / you
did not 
(didn't)
watch television.
Question
(?)
Did 

When did
I / he / she / it
they / we / you
watch television.

Slide 9 - Tekstslide

Fill in the blanks.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Fill in the blanks.

Slide 13 - Tekstslide

answers

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

cow

Slide 16 - Woordweb

Slide 17 - Tekstslide

parrot

Slide 18 - Woordweb

Slide 19 - Tekstslide

cat

Slide 20 - Woordweb

Slide 21 - Tekstslide

chimp

Slide 22 - Woordweb

Slide 23 - Tekstslide

dog

Slide 24 - Woordweb

Unit 3: Vocabulary
Wider World: blz. 42
Tasks: 1 + 3 + 4 + 5 a

Wider World: blz. 45A
Tasks: 1 + 2 + 4

Worksheet: Vocabulary translation

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide