Zinsontleden

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

vandaag

• Herhalen zinsdelen vorig jaar
• Nieuw zinsdeel: voorzetselvoorwerp
• Oefenen op cambiumned.nl
• Lessonup over het voorzetselvoorwerp

LESDOELEN:
- Ik weet wat een voorzetselvoorwerp is.
- Ik kan een voorzetselvoorwerp onderscheiden van een bijwoordelijke bepaling.

1. Ja
2. Een beetje
3. Alleen met hulp
4. Ik snap er (nog) niks van.

Wat is het voorzetselvoorwerp in de volgende zin?
Ik waarschuwde haar voor de gevolgen.

1. Ik waarschuwde
2. voor
3. voor de gevolgen
4. er zit geen voorzetselvoorwerp in.

Wat is in deze zin het voorzetselvoorwerp?
'Op de Olympische Spelen twijfelde Bolt nooit aan zijn winst op de 100 meter.'

1. aan zijn winst op de 100 meter
2. Op de Olympische Spelen
3. op de 100 meter
4. aan zijn winst

1. Wil jij je ontfermen (over de nieuwe brugklassers)?

1. voorzetselvoorwerp
2. bijwoordelijke bepaling

Voorzetselvoorwerp of bijwoordelijke bepaling?
Ik herinner hem aan de inleverdatum.

1. Bijwoordelijke bepaling
2. Voorzetselvoorwerp

In welke zin staat een voorzetselvoorwerpszin?

1. Hoewel ze te laat waren, werd hun niet de toegang ontzegd.
2. Eindelijk is hij arts geworden, wat hij altijd al heeft willen zijn.
3. Ik kan niet geloven dat Jolien en Bas uit elkaar zijn.
4. Helaas hebben ze geen rekening gehouden met wat de site heeft gemeld.

Ik word gek van de nieuwe roosters.

Wat is het voorzetselvoorwerp in deze zin?

1. Ik
2. word gek
3. gek van
4. van de nieuwe roosters

Van harte gefeliciteerd met je verjaardag!
Wat is het voorzetselvoorwerp?

1. Van harte gefeliciteerd
2. Van, met
3. Van harte gefeliciteerd met
4. met je verjaardag!

Wat is in deze zin het voorzetselvoorwerp?

Hij | heeft | urenlang | gewacht | op zijn vriendin.

1. Hij
2. heeft gewacht
3. urenlang
4. op zijn vriendin

Wat is het voorzetselvoorwerp in de onderstaande zin?

Mijn liefde voor schrijven heb ik te danken aan een van mijn docenten op de middelbare school.

1. Mijn liefde voor schrijven
2. aan een van mijn docenten
3. aan een van mijn docenten op de middelbare school
4. Ik weet het niet.

Wat is hier het voorzetselvoorwerp? 'De meeste kleine kinderen luisteren graag naar traditionele sprookjes.'

1. kleine kinderen
2. de meeste
3. naar traditionele sprookjes
4. luisteren graag naar

Wat is het voorzetselvoorwerp?

Tijdens de vakantie zijn wij afhankelijk van de hulp van onze buren.

1. Tijdens de vakantie
2. zijn wij afhankelijk
3. zijn afhankelijk
4. van de hulp van onze buren

Is het zinsdeel tussen haakjes
een voorzetselvoorwerp?

Hij is dol [op ijs]?

1. ja
2. nee

Voorzetselvoorwerp of bijwoordelijke bepaling?
Ik reken op zijn hulp.

1. Op zijn hulp = vzv
2. Op zijn hulp = bwb

Het voorzetselvoorwerp is altijd figuurlijk.

1. Juist
2. Onjuist

Voorzetselvoorwerp of bijwoordelijke bepaling?
Wij fietsen door Hardinxveld.

1. door Hardinxveld = vzv
2. door Hardinxveld = bwb

Hij hangt erg (aan zijn moeder).

1. voorzetselvoorwerp
2. bijwoordelijke bepaling

Bevat deze zin een voorzetselvoorwerp?

De oppas wachtte op het schoolplein op haar oppaskinderen.

1. Nee, de zin bevat geen voorzetselvoorwerp.
2. Ja, de zin bevat één voorzetselvoorwerp.
3. Ja, de zin bevat twee voorzetselvoorwerpen.

'De medewerkers in de vergaderruimte, waterdrinkend door de warmte, luisteren naar hun afdelingshoofd.'

Welk zinsdeel is het voorzetselvoorwerp?

1. in de vergaderruimte
2. door de warmte
3. naar hun afdelingshoofd
4. de medewerkers in de vergaderruimte

Het paard bleef stilstaan voor de hindernis.

1. voorzetselvoorwerp
2. bijwoordelijke bepaling

De rode brandweerauto staat (voor ons huis)

1. voorzetselvoorwerp
2. bijwoordelijke bepaling

Rico : In een zin kan zowel een voorzetselvoorwerp als een
bijwoordelijke bepaling staan.

Raya : Alle voorzetselvoorwerpen en bijwoordelijke bepalingen
beginnen met een voorzetsel.

1. Rico en Raya hebben beide gelijk.
2. Rico en Raya hebben beide ongelijk.
3. Rico heeft gelijk; Raya niet.
4. Raya heeft gelijk; Rico niet.

Wat is een voorzetselvoorwerp?

1. Een woord waar een voorzetsel voor staat.
2. Een onderwerp dat met een voorzetsel begint.
3. Een zinsdeel dat begint met een vz en dat 'vast' bij een ww hoort.
4. Een zinsdeel waar een voorzetsel in staat.

Wat is het voorzetselvoorwerp?
"Ik pakte de rol koekjes van tafel."

1. De rol koekjes
2. van tafel
3. Ik
4. Er is geen voorzetselvoorwerp.

De medewerkers van de Albert Heijn luisteren naar hun afdelingshoofd.

Welk zinsdeel is het voorzetselvoorwerp?

1. van de Albert Heijn
2. hun afdelingshoofd
3. naar hun afdelingshoofd
4. de medewerkers van de Albert Heijn

Is het zinsdeel tussen haakjes een voorzetselvoorwerp?
Waarom zou je (aan jezelf) twijfelen?

1. Ja
2. Nee

In een zin kan meer dan één voorzetselvoorwerp staan.

1. juist
2. onjuist

Voorzetselvoorwerp of bijwoordeljke bepaling?
Wij vertrouwen op uw medewerking.

1. Op uw medewerking = vzv
2. Op uw medewerking = bwb