2.4 Wat is leefbaarheid

Leefbaarheid
2.4
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Leefbaarheid
2.4

Slide 1 - Tekstslide

Aftekenen opdrachten 2,3 boek en bespreken

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

opdracht 1 Welk gedrag moet kunnen
1. Welk gedrag moet kunnen? Vul het schema in
2. Welk gedrag van vraag 1 is het minst erg en welk het ergst?
3. Aan welk gedrag stoor jij je het ergst als je onderweg naar school bent?

Slide 4 - Tekstslide

Wat is leefbaarheid
  • Leefbaarheid gaat over de vraag hoe aantrekkelijk het is om ergens te wonen.
  • Overlast/ asociaal gedrag zorgen voor minder leefbaarheid. Bijvoorbeeld:    harde muziek van de buren
  • Saamhorigheid voor meer leefbaarheid

Slide 5 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van asociaal gedrag: 'gedrag wat voor anderen niet acceptabel is'

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide

De Top 10 van Ergernissen

  1. Hondenpoep
  2. Afsteken van vuurwerk
  3. Zwerfvuil
  4. Bewoners die zich onbeschoft/asociaal gedragen
  5. Te hard rijden
  6. Vandalisme
  7. Woninginbraken
  8. Afwezigheid politie/wijkagent
  9. Agressief gedrag
  10. Geluidsoverlast van buren

Slide 8 - Tekstslide

top 10: waar worden burgers blij van
  1. Aanwezigheid van winkels
  2. Bewoners die rekening met elkaar houden
  3. Bewoners die elkaar groeten
  4. Alerte buurtgenoten
  5. Voldoende Openbaar groen
  6. Bewoners die belangstelling tonen in elkaar
  7. Bewoners die elkaar helpen
  8. Aanpak woninginbraken
  9. Schone straten/geen zwerfvuil
  10. Sociale controle

Slide 9 - Tekstslide

Het is niet erg om kleine dingen zoals pennen, wc-papier, koffiekopjes of pleisters mee te nemen van je werk.

Eens/oneens (leg uit waarom)

Slide 10 - Open vraag

Opdracht 3 stellingen
3 korte stellingen over situaties die kunnen voorkomen.
Geef steeds aan of je het eens of oneens bent met de stelling en waarom.

Vragen stellen en reageren op antwoorden mag, steek dan je hand op 

Slide 11 - Tekstslide


Als een klant asociaal gedrag vertoont en mij uitscheldt, mag ik ook asociaal zijn en die klant uitschelden.
Eens/oneens (leg uit waarom)

Slide 12 - Open vraag


Als ik op mijn werk een belangrijk zakelijk gesprek heb, dan moeten collega's niet klagen dat ze last van mij hebben.
Eens/oneens (leg uit waarom)

Slide 13 - Open vraag

Opdracht 5: Laat merken dat je de ander begrijpt
  • Hoe?    Vat af en toe samen wat de ander heeft gezegd
  • Herhaal letterlijk: woorden die de ander heeft gezegd
  • Houdt het kort: laat details weg, beperk je tot het allerbelangrijkste.
  • Double check: controleer of je de ander goed begrepen hebt
        Klopt het dat..........
        Dus als ik het goed begrijp.............     


Slide 14 - Tekstslide

Nu maken
Maken 2.4 opdracht 2,4 en 6 en aftekenen
Volgende les bestuderen hoofdstuk 1 en 2

Slide 15 - Tekstslide