Samengestelde zinnen

samengestelde zinnen en de persoonsvormen in samengestelde zinnen.
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

samengestelde zinnen en de persoonsvormen in samengestelde zinnen.

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
1. Pak je leesboek
2. Open je leesboek
3. Start met lezen
4. In stilte

Slide 2 - Tekstslide

SAMENGESTELDE ZINNEN

In iedere zin staat een persoonsvorm. 

Zinnen met één persoonsvorm en één onderwerp noem je

een enkelvoudige zin. 

 Zinnen met twee of meer persoonsvormen noem je samengestelde zinnen. 

Bij elke persoonsvorm hoort een onderwerp.



Slide 3 - Tekstslide

SAMENGESTELDE ZINNEN

De woordvolgorde van een samengestelde zin hangt af van het voegwoord. Met een voegwoord zoals en, want  en maar staan de persoonsvormen en de onderwerpen naast elkaar.





Opa werkte. Oma deed het huishouden.
Opa werkte en oma deed het huishouden.

Iedereen viert feest. Het is bevrijdingsdag.
Iedereen viert feest, want het is bevrijdingsdag.

Slide 4 - Tekstslide

SAMENGESTELDE ZINNEN

De woordvolgorde van een samengestelde zin hangt af van het voegwoord. Met voegwoorden zoals omdat, doordat  en hoewel hoeven de persoonsvormen en de onderwerpen niet naast elkaar te staan.





Napoleons vrouw had een hondje.. Napoleon hield niet van dieren.
Napoelons vrouw had een hondje, hoewel Napoleon niet van dieren hield.

Iedereen viert feest. Het is bevrijdingsdag.
Iedereen viert feest, omdat het bevrijdingsdag is.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

DOELEN


- je kunt de persoonsvormen in samengestelde zinnen correct spellen

samengestelde zinnen

Slide 7 - Tekstslide

PERSOONSVORMEN IN SAMENGESTELDE ZINNEN


Eerder leerde je hoe je de persoonsvormen en onderwerpen kunt vinden in samengestelde zinnen.


In deze les leer je de persoonsvormen goed spellen.



Slide 8 - Tekstslide

PERSOONSVORMEN

IN EEN SAMENGESTELDE ZIN

Zet de zin in een andere tijd:

Je maakt van de tegenwoordige tijd verleden tijd, of andersom. 

De werkwoorden die veranderen, zijn de persoonsvormen.


VOORBEELD:

Lotte denkt dat haar cijfer een voldoende is.


Lotte dacht dat haar cijfer een voldoende was.

Slide 9 - Tekstslide

schema werkwoordspelling

Slide 10 - Tekstslide

PERSOONSVORMEN

 IN SAMENGESTELDE ZINNEN

Juist spellen van de persoonsvormen:

- Controleer of het werkwoord een persoonsvorm is

- Kijk of het werkwoord in de tegenwoordige tijd (tt) of in de verleden tijd (vt) staat

- Kijk naar het onderwerp om te zien of de pv enkelvoud (ev) of meervoud (mv) is

- Vul de juiste vorm van het werkwoord in


Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

OPDRACHT

Zet de persoonsvormen in de
tegenwoordige tijd.
Let op:
Fouten maken mag, maar verbeter deze!

Slide 14 - Tekstslide

Noteer de juiste vorm van de persoonsvormen in de tt:
De brandweer (beweren) dat zo'n ramp bijna nooit (gebeuren).

Slide 15 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van de persoonsvormen in de tt:
Het (verbazen) me dat je elke zaterdag zo lang (uitslapen).

Slide 16 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van de persoonsvormen in de tt:
Onze kat (jagen) graag op muizen, maar hij (doden) ze niet.

Slide 17 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van de persoonsvormen in de tt:
Dat zijn vader Wouts beltegoed (betalen), (vinden) ik maar vreemd.

Slide 18 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van de persoonsvormen in de tt:
Als Vita's broertje 'mama' (zeggen), (bedoelen) hij eigenlijk 'papa'.

Slide 19 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van de persoonsvormen in de tt:
Omar (geloven) bijna alles wat Patrick (vertellen).

Slide 20 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van de persoonsvormen in de tt:
Doordat een gekantelde vrachtwagen de weg (blokkeren), (ondervinden) het verkeer veel hinder.

Slide 21 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van de persoonsvormen in de tt:
De patiënten (wachten) geduldig, totdat de tandarts hen (oproepen).

Slide 22 - Open vraag

OPDRACHT

Zet de persoonsvormen in de
verleden tijd.
Let op:
Fouten maken mag, maar verbeter deze!

Slide 23 - Tekstslide

Noteer de juiste vorm van de persoonsvormen in de vt:
Nadat Lian van haar fiets (vallen), (bloeden) haar knie.

Slide 24 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van de persoonsvormen in de vt:
Meneer Drost van aardrijkskunde (worden) boos, omdat de klas permanent (klieren).

Slide 25 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van de persoonsvormen in de vt:
De motoragent (slingeren) de bestuurder van de rode Ferrari op de bon, want deze (rijden) veel te snel.

Slide 26 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van de persoonsvormen in de vt:
Gisteravond (koken) mijn vader soep voor ons, terwijl mijn moeder en ik samen (sporten).

Slide 27 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van de persoonsvormen in de vt:
Dat Pepijn zich zo (uitsloven), (vinden) Marieke nogal overdreven.

Slide 28 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van de persoonsvormen in de vt:
Kiki (schrijven) een gedicht voor Pieter, maar hij (lezen) het niet.

Slide 29 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van de persoonsvormen in de vt:
De kinderen (vervelen) zich niet in het museum, maar (vermaken) zich juist prima.

Slide 30 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van de persoonsvormen in de vt:
Tante Ans (winnen) duizend euro met haar staatslot en ze (verloten) het geld onder haar neven en nichten.

Slide 31 - Open vraag

DOELEN


- je kunt de persoonsvormen in samengestelde zinnen correct spellen

samengestelde zinnen

Slide 32 - Tekstslide