Lesstof 4

Individuele sporten zijn..
A
Tennis, zwemmen en atletiek.
B
Voetbal, hockey en atletiek.
C
Kickbox en volleybal
D
Geen van de antwoorden zijn juist
1 / 21
volgende
Slide 1: Quizvraag
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Individuele sporten zijn..
A
Tennis, zwemmen en atletiek.
B
Voetbal, hockey en atletiek.
C
Kickbox en volleybal
D
Geen van de antwoorden zijn juist

Slide 1 - Quizvraag

Een tactiek is..
A
Een voetbal truc
B
Vooraf bedenken hoe je iets gaat aanpakken
C
Spelregels

Slide 2 - Quizvraag

Eigenschappen die belangrijk zijn bij het kiezen van een sport
A
Karaktereigenschappen
B
Lichamelijke eigenschappen
C
Karaktereigenschappen en lichamelijke eigenschappen
D
Je moet genoeg conditie hebben

Slide 3 - Quizvraag

Een schedel bestaat uit..
A
Schedelbeenderen
B
Schedelbeenderen en hersenen
C
Schedelbeenderen, bovenkaak en onderkaak
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 4 - Quizvraag

De romp bestaat uit..
A
Wervelkolom en heupbeenderen
B
Ribben en borstbeen
C
Schouderbladen en sleutelbeenderen
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 5 - Quizvraag

Ledenmaten zijn..
A
Bovenbenen en onderbenen
B
Armen en benen
C
Bovenarmen en onderarmen
D
Alle antwoorden zijn onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Functie van het skelet
A
Stevigheid geven aan het lichaam
B
Vorm geven aan het lichaam
C
Beweging mogelijk maken
D
Kwetsbare organen in het lichaam beschermen

Slide 7 - Quizvraag

Waar zit kraakbeen in ons lichaam?
A
Kraakbeen zit in je botten
B
Kraakbeen zit in je neus en oorschelpen
C
We hebben geen kraakbeen in ons lichaam
D
Op plekken waar botten met elkaar verbonden zijn

Slide 8 - Quizvraag

Onze botten zijn verbonden met elkaar door..
A
Kraakbeen
B
Gewrichten
C
Zowel kraakbeen als gewrichten
D
Alles is onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Functie van een gewrichtskogel en gewrichtskom
A
De gewrichtskom beweegt in de gewrichtskogel
B
Beide hebben ze een andere functie
C
De gewrichtskogel beweegt in de gewrichtskom
D
Alle antwoorden zijn onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Kraakbeenlaagje is voor..
A
het soepeler bewegen van de gewrichten
B
Gaat slijtage tegen tussen de botten
C
Een beschermlaag
D
heeft geen functie

Slide 11 - Quizvraag

Gewrichtskapsel is..
A
Zijn spieren
B
Houdt de botten op hun plaats samen met de spieren
C
Een gewrichtskapsel bestaat niet
D
Alle antwoorden juist

Slide 12 - Quizvraag

Een spier bestaat uit?
A
Pezen
B
Antagonisten
C
Spiervezels
D
Botten

Slide 13 - Quizvraag

Twee spieren die een tegengesteld effect hebben, noem je?
A
Spieren
B
Pezen
C
Antagonisten
D
Botten

Slide 14 - Quizvraag

Wat neemt toe bij lichamelijke inspanning?
A
Meer verbranding
B
Energiebehoefte
C
Je hartslag gaat omlaag
D
Je gaat langzamer ademen

Slide 15 - Quizvraag

Ademhalingsstelsel bestaat uit:
A
Neusholte en mondholte
B
Keelholte en luchtpijp
C
Longblaasjes
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 16 - Quizvraag

Slagaders
A
Hier stroomt zuurstofrijk bloed van het hart weg
B
Liggen meestal diep in het lichaam
C
Aan de polsslagader kun je de hartslag meten
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 17 - Quizvraag

Haarvaten
A
Hier stroomt zsfrijk bloed van de slagaders naar de organen
B
Hier stroomt zsfarm bloed van de organen naar de aders
C
De wand is één cellaag dik
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 18 - Quizvraag

Aders
A
Hier stroomt zuurstofrijk bloed naar het hart toe
B
Hier stroomt zuurstofarm bloed naar het hart toe
C
Geen van de antwoorden zijn juist

Slide 19 - Quizvraag

Krachtsporter is..
A
Iemand die gedurende langere tijd een inspanning moet geven
B
Iemand die in een korte tijd een inspanning moet leveren
C
Geen van de antwoorden is juist

Slide 20 - Quizvraag

Duursporter
A
Iemand die in een korte tijd een inspanning moet leveren
B
Iemand die een langere tijd een inspanning moet leveren
C
Beide antwoorden zijn juist

Slide 21 - Quizvraag