H2 Stoffen en Deeltjes

Hoofdstuk 2 

Stoffen en Deeltjes
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2 

Stoffen en Deeltjes

Slide 1 - Tekstslide

Ik verwacht dat jij:
  • Rustig meedoet aan de les
  • Je hand opsteekt en wacht op je beurt als je een vraag hebt of iets wilt zeggen
  • Niet door mij of andere mensen heen praat
  • Aantekeningen maakt in je schrift tijdens de uitleg (zorg dat je een schrijft bij je hebt)!

Slide 2 - Tekstslide

Stoffen en Deeltjes
Wat is volgens jullie een stof?

Slide 3 - Tekstslide

Stoffen en Deeltjes
Wat is volgens jullie een stof?


Wat is volgens jullie een deeltje?

Slide 4 - Tekstslide

Stoffen
Een stof is alles waaruit spullen of materialen gemaakt zijn.

En deze stoffen zijn te herkennen aan hun stofeigenschappen

Slide 5 - Tekstslide

Zuivere stof of mengsel 
Een zuivere stof bestaat uit 1 soort stof.
Een mengsel bestaat uit meerdere soorten moleculen.

Slide 6 - Tekstslide

Molecuulen
Een stof bestaat uit meerdere moleculen samen.

Een molecuul is een samenstelling van meerdere atomen.

Slide 7 - Tekstslide

Atomen
Een molecuul is een samenstelling van meerdere atomen.

Een atoom is de kleinste bouwsteen van een stof.

Slide 8 - Tekstslide

Er zijn 110 soorten atomen die 17 miljoen soorten moleculen kunnen vormen!

Slide 9 - Tekstslide

Materie
Alles dat ruimte inneemt noemen we materie.

Geluid en licht zijn dit dus niet!

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

De drie fasen van materie:
Vast
Vloeibaar
Gas

Slide 12 - Tekstslide

Huiswerk

Lees en maak:
Paragraaf 2.1, blok A
Paragraaf 2.2, blok A en C

Slide 13 - Tekstslide

Paragraaf 2.3
Faseovergangen

PAK IETS VOOR AANTEKENINGEN OP TAFEL!

Slide 14 - Tekstslide

Ik verwacht dat jij:
  • Rustig meedoet aan de les
  • Je hand opsteekt en wacht op je beurt als je een vraag hebt of iets wilt zeggen
  • Niet door mij of andere mensen heen praat
  • Aantekeningen maakt tijdens de uitleg
  • Niet op alles en iedereen reageert

Slide 15 - Tekstslide

De drie fasen van materie:
Vast
Vloeibaar
Gas

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Vaste fase
  • De moleculen staan in een vaste vorm en zijn moeilijk te veranderen.
  • Moleculen trillen maar blijven op hun plek
  • Sterke krachten tussen moleculen

Slide 18 - Tekstslide

Vloeibare fase
  • Heeft geen vaste vorm en moleculen kunnen stromen.
  • Deeltjes staan verder uit elkaar.
  • Zwakkere krachten tussen deeltjes
  • Verwarmen → deeltjes bewegen sneller → water gaat koken

Slide 19 - Tekstslide

Gas fase
  • Heeft geen vaste vorm of volume
  • De deeltjes staan ver uit elkaar
  • Moleculen bewegen vrij in alle richtingen

Slide 20 - Tekstslide

Smelten en stollen
Smelten: vast → vloeibaar (kaarsvet smelt)

Stollen: vloeibaar → vast (kaarsvet stolt)

Water bevriest i.p.v. dat het stolt

Dit zijn faseovergangen!

Slide 21 - Tekstslide

Verdampen en condenseren
Verdampen: vloeibaar → gas (nat haar wordt droog)

Condenseren: gas → vloeibaar (spiegel beslaat)

Verdampen kan bij elke temperatuur

Slide 22 - Tekstslide

Rijpen en sublimeren
Rijpen: gas → vast (waterdamp → ijs, zoals rijp op bomen)

Sublimeren: vast → gas (ijs verdwijnt zonder te smelten)
Ook wel vervluchtigen genoemd

Slide 23 - Tekstslide

Warmte bij faseovergangen
Warmte nodig voor: smelten, verdampen, sublimeren

Warmte komt vrij bij: stollen, condenseren, rijpen

Slide 24 - Tekstslide

Huiswerk
Lees en maak:
Paragraaf 2.3, blok A en C
Als je dit af hebt maak je blok D en E

Slide 25 - Tekstslide

Paragraaf 2.4
Zwaar en licht

Slide 26 - Tekstslide

Ik verwacht dat jij:
  • Rustig meedoet aan de les
  • Je hand opsteekt en wacht op je beurt als je een vraag hebt of iets wilt zeggen
  • Niet door mij of andere mensen heen praat
  • Aantekeningen maakt tijdens de uitleg
  •  Niet op alles of iedereen reageert

Slide 27 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze paragraaf kan ik:

  • benoemen wat massa is en in welke eenheid je het uitdrukt;
  • uitleggen wat dichtheid is en in welke eenheid je het uitdrukt;
  • uitleggen hoe verschillen in dichtheid bepalen of een voorwerp drijft, zweeft of zinkt;
  • rekenen met massa, volume en dichtheid.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Massa
De massa (m) is de hoeveelheid stof waaruit een voorwerp bestaat.

Massa hangt af van het aantal moleculen.

Grootheid: Massa
Eenheid: gram (g) of kilogram (g)
1 ton = 1000 kg

Slide 30 - Tekstslide

Volume
Het volume (V) geeft aan hoeveel ruimte een voorwerp inneemt.

Grootheid: Volume
Eenheden: 
cm³ (kubieke centimeter)
dm³ (kubieke decimeter)
m³ (kubieke meter)

1 dm³ = 1000 cm³
1 liter (L) = 1 dm³

Slide 31 - Tekstslide

Dichtheid
Dichtheid (ρ) zegt hoeveel massa 1 cm³ van een stof heeft.

Elke stof heeft zijn eigen dichtheid.

Eenheid: g/cm³.

Dichtheid = massa ÷ volume.
ρ = m/V

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Zinken, drijven, zweven
Zinkt: als de dichtheid van het voorwerp groter is dan die van de vloeistof.

Drijft: als de dichtheid kleiner is.

Zweeft: als de dichtheid gelijk is.

Slide 34 - Tekstslide

Huiswerk
Lees en maak:
Paragraaf 2.4, blok A en C

Slide 35 - Tekstslide