bijvoegelijk naamwoord frans

Bonjour !

  • Leerdoelen:
  • je weet hoe je het bijvoeglijk naamwoord kan vervoegen
  • je weet de onregelmatige vormen in het Frans
  • je weet de uitzonderingen van het plaatsen van het bijvoegelijk naamwoord 
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bonjour !

  • Leerdoelen:
  • je weet hoe je het bijvoeglijk naamwoord kan vervoegen
  • je weet de onregelmatige vormen in het Frans
  • je weet de uitzonderingen van het plaatsen van het bijvoegelijk naamwoord 

Slide 1 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord 
-wat is het bijvoeglijk naamwoord?
-regelmatige vorm en onregelmatige vorm
-de plaats van het bijvoeglijk naamwoord
-bijvoeglijke naamwoorden voor het zelfstandig naamwoord
- oefenen!

Slide 2 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord?


-bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig  naamw.
une grande fille
une fille belge
une grande fille belge
-bijvoeglijk naamw. past zich aan aan het zelfstandig naamw.
Voici un beau parapluie / Regarde l'enfant sympatique.
Voici une belle fleur / Regarde les enfants sympatiques.

Slide 3 - Tekstslide

De onregelmatige vorm 
Vieux                      vieille
nouveau                nouvelle
beau                       belle
bon                         bonne
long                        longue
gros                        grosse
-----------------------------------------
blanc                      blanche
fou                          folle


VOOR



   NA

Slide 4 - Tekstslide

De onregelmatige vorm p.102
Als een zelfstandig naamwoord begint met een klinker of een stomme "h" en het bijvoeglijk naamwoord eindigt op een klinker, krijg je                                   KLINKERBOTSING

un beau hôtel         --> un vieil hôtel
un nouveau ami    --> un nouvel ami

Slide 5 - Tekstslide

Bijzondere vormen
Vrouwelijk:                                                           Meervoud
heureux        --> heureuse                        nouveau  --> nouveaux
jaloux             --> jalouse                             beau          --> beaux
                                                                              normal     --> normaux
sportif           --> sportive                            national    --> nationaux
intensif         --> intensive

Slide 6 - Tekstslide

j'ai nourri mon (oude) poulet.
nourri= gevoerd
A
vieile
B
vieille
C
vieux
D
vielle

Slide 7 - Quizvraag

Ma Soeur a eu un (nieuw) lapin
A
nouveaux
B
nouveu
C
nouveau
D
nouvelles

Slide 8 - Quizvraag

Mon poisson s'appelle Nemo et il est très (oud)
A
vielle
B
vieille
C
vieux
D
viele

Slide 9 - Quizvraag

Le résultat est ...
c'est un ........ résultat.
A
bien
B
bonne
C
bon
D
biene

Slide 10 - Quizvraag

mon chat est (mooi)
A
belle
B
bin
C
beau
D
beaux

Slide 11 - Quizvraag

elle est (mooi)
A
beaux
B
belle
C
bell
D
belle.

Slide 12 - Quizvraag

il est (oud)

Slide 13 - Open vraag

les (nieuwe) garçons

Slide 14 - Open vraag

les (goede) chiens

Slide 15 - Open vraag

les (oude) grands-parents

Slide 16 - Open vraag

Welke zin is goed?
Appartement is mannelijk =
un appartement

A
Je vois une bel appartement.
B
Je vois un bel appartement.
C
Je vois une beau appartement.
D
Je vois un beau appartement.

Slide 17 - Quizvraag

Welke zin is goed?
Fleur is vrouwelijk = une fleur

A
Il y a trois fleurs bleu.
B
Il y a trois fleurs bleus.
C
Il y a trois fleurs bleues.
D
Il y a troi fleurs bleues.

Slide 18 - Quizvraag

Welke zin is fout?
Enfant is mannelijk = un enfant
A
Ce sont des enfants sportives.
B
Ce sont des enfants créatifs.
C
Ce sont des enfants italiens.
D
Ce sont des enfants rigolos.

Slide 19 - Quizvraag

Welke vormen zijn goed?
A
beau, beaus
B
nouveau, nouvel
C
vieux, veille
D
viele, bel

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Exercices - opdrachten
3.10 -> vocabulaire oefenen - leren voor de toets
a, b, c, d en e 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link

Slide 24 - Link