Vocabulary 1-50

• Engels
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 4

Vocabulary 1-50

Periode B

1. Translate: "impose"

1. indruk maken
2. opleggen
3. opzeggen
4. nadoen

2. Translate: "deviate"

1. inschatten
2. drijven
3. afwijken
4. ondermijnen

3. Translate: "assume"

1. oplossen
2. inschrijven
3. aannemen
4. afschuiven

4. Translate: "enhance"

1. verbeteren
2. opereren
3. verhogen
4. belichten

5. Translate: "correspond"

1. doorgeven
2. overeenkomen
3. corrigeren
4. reageren

6. Translate: "immersion"

1. ontkenning
2. onderdompeling
3. improvisatie
4. achterstand

7. Translate: "admission"

1. toelating
2. toename
3. toezegging
4. toepassing

8. Translate: "despite"

1. terwijl
2. hoewel
3. daarentegen
4. ondanks

9. Translate: "disprove"

1. tegengaan
2. ontkrachten
3. opgeven
4. bestrijden

10. Translate: "to envy"

1. benijden
2. toewijden
3. verraden
4. erven

11. Vertaal: "alomvattend"

1. considerate
2. cultivated
3. comprehensive
4. coordinated

12. Vertaal: "onwetend"

1. anguished
2. diligent
3. legitimate
4. ignorant

13. Vertaal: "onvermogen"

1. inability
2. opportunity
3. resolution
4. insignificance

14. Vertaal: "uiterst"

1. repentant
2. worrisome
3. exceedingly
4. negligible

15. Vertaal: "gevestigd"

1. sophisticated
2. tedious
3. established
4. terrific

16. Vertaal: "geschikt"

1. apropriate
2. appropriate
3. apropiate
4. appropiate

17. Vertaal: "dubbelzinnig"

1. ambigous
2. ambigios
3. ambiguous
4. ambigious

18. Vertaal: "overdrijving"

1. exageration
2. exaggeration
3. excageration
4. excaggeration

19. Vertaal: "buitengewoon"

1. extrodinary
2. extraordinary
3. extradinary
4. extraodinary

20. Vertaal: "gewaardeerd"

1. apreciated
2. appreciated
3. aprecciated
4. apprecciated

Today:

- Maken: Vocabulary Assignment 1
- Afmaken: Text 1 t/m 3 + Exam Text 1 t/m 3

+ Bonusopdracht 2 
+ Boek uitzoeken voor boekverslag
+ Presentatie voorbereiden