5.5 toets weglatingstreepje en koppelteken

Deze week:
4.5 spelling 4,5,6,7 + dictee
4.8 gedicht 2,3,4,5a.b, 6,7,8,9,10abc
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Deze week:
4.5 spelling 4,5,6,7 + dictee
4.8 gedicht 2,3,4,5a.b, 6,7,8,9,10abc

Slide 1 - Tekstslide

 Weglatingsteken

Slide 2 - Tekstslide

Koppelteken

Slide 3 - Tekstslide

4.5 Spelling: weglatingsstreepje en koppelteken
lesson up 

Slide 4 - Tekstslide

Wat weet en kun je al?
weglatingsstreepje en koppelteken
Hierna volgen een aantal vragen om te bekijken of je de stof van 4.5 begrepen hebt. 

Slide 5 - Tekstslide

Noteer het weglatingsstreepje op de juiste plek:

wielerwedstrijden en hardloopwedstrijden

Slide 6 - Open vraag

Nog eens:
wiellengte of neuslengte

Slide 7 - Open vraag

Waar is het koppelteken juist gebruikt?
A
14 jarigen
B
14-jarigen

Slide 8 - Quizvraag

Wat is juist?
A
ex-roker
B
ex roker
C
exroker
D
ëxroker

Slide 9 - Quizvraag

Wat is juist?
A
mee-ëten
B
mee-eten
C
meeëten
D
meëeten

Slide 10 - Quizvraag

Wat is juist?
A
zonne energie
B
zonneenergie
C
zone-energie
D
zonne-energie

Slide 11 - Quizvraag

Wat is juist?
A
oud burgemeester
B
oud-burgemeester
C
Oud Burgemeester
D
Oud-Burgemeester

Slide 12 - Quizvraag

Wat is juist?
A
op- en aanmerkingen
B
opmerkingen- en aanmerkingen
C
op en aanmerkingen
D
Op en Aanmerkingen

Slide 13 - Quizvraag

Wat is juist?
A
a4 formaat
B
a4-formaat
C
A4-formaat
D
A4 formaat

Slide 14 - Quizvraag

Typ de zin over en noteer het weglatingsteken:

Moderne digitale opnametechnologie en afdruktechnologie maakt dat overbodig.

Slide 15 - Open vraag

Opdrachten

Maken 3 vwo: 4 t/m 7 (blz. 166)


timer
15:00

Slide 16 - Tekstslide

Trema, apostrof, accenttekens

Slide 17 - Tekstslide

 Trema, apostrof, accenttekens

Slide 18 - Tekstslide

Welke vorm is goed?
A
buiig
B
buiïg

Slide 19 - Quizvraag

Welke vorm is goed?
A
efficient
B
efficiënt

Slide 20 - Quizvraag

Welke vorm is goed?
A
egoist
B
egoïst

Slide 21 - Quizvraag

Welke vorm is goed?
A
financien
B
financiën

Slide 22 - Quizvraag

Welke vorm is goed?
A
gearriveerd
B
geärriveerd

Slide 23 - Quizvraag

Welke vorm is goed?
A
geirriteerd
B
geïrriteerd

Slide 24 - Quizvraag

Welke vorm is goed?
A
gelinieerd
B
geliniëerd

Slide 25 - Quizvraag

Welke vorm is goed?
A
knackebrod
B
knäckebröd

Slide 26 - Quizvraag

Welke vorm is goed?
A
poezie
B
poëzie

Slide 27 - Quizvraag

Welke vorm is goed?
A
varieren
B
variëren

Slide 28 - Quizvraag

Welke vorm is goed?
A
vergroeiing
B
vergroeïing

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Video

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video

Accenten
Er zijn drie accenten. De accenten komen alleen voor op de letter -e: 
- accent aigu: café
- accent grave: carrière
- accent circonflexe: enquête 

Het accent aigu wordt soms gebruikt om de klemtoon aan te geven: 
- Dat is dé manier om het goed te doen. 
- Zij heeft geen twéé dochters, maar drie. 

Slide 33 - Tekstslide

Dictee
De docent leest 8 woorden op en jij noteert ze hier. Fouten maken mag!

Slide 34 - Open vraag