3.2 geleidbaarheid en weerstand

Paragraaf 3.2 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 3.2 

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les kan je...
  • recht evenredige verbanden herkennen;
  • zo nauwkeurig mogelijk de geleidbaarheid en weerstand uit een I,U-diagram halen;
  • uitleggen wat een Ohmse weerstand is.

Slide 2 - Tekstslide

Grootheid
voluit
Grootheid symbool
Eenheid voluit
Eenheid symbool
Spanning
R
Ampère
A
Siemens
S
G
weerstand
Ω
stroomsterkte
Volt
I
U
V
geleidbaarheid

Slide 3 - Sleepvraag

Geleidbaarheid (G) in Siemens (S)
De geleidbaarheid van een draad hangt af van:

  • de dikte van de draad: hoe dikker de draad, hoe groter de geleidbaarheid;
  • de lengte van een draad: hoe langer de draad, hoe kleiner de geleidbaarheid;
  • het materiaal waarvan de draad is gemaakt.

Slide 4 - Tekstslide

Weerstand (R) in Ohm (Ω)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Geleidbaarheid
G= I/U
Geleidbaarheid = stroomsterkte / spanning
Siemens (S) = Amperé (A) / volt (V)

Slide 7 - Tekstslide

Weerstand
R = U/I
Weerstand = spanning / stroomsterkte
ohm (   ) = Amperé (A) / volt (V)

Ω

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Geleidbaarheid en Weerstand
G = I/U      en      R =U/I
G = 1/R  of    R= 1/ G   of     R *G = 1 

Slide 10 - Tekstslide

Door een lampje loopt een stroom van 3A bij een spanning van 6V. Wat is de geleidbaarheid van het lampje?
A
0,5 S
B
0,5Ω
C
2 S
D
2Ω

Slide 11 - Quizvraag

Door een lampje loopt een stroom van 3A bij een spanning van 6V. Wat is de weerstand van het lampje?
A
0,5 S
B
0,5Ω
C
2 S
D
2Ω

Slide 12 - Quizvraag

Een lampje heeft een geleidbaarheid van 2 S. Wat is de weerstand?
A
0,5 S
B
0,5Ω
C
2 S
D
2Ω

Slide 13 - Quizvraag

s,t-diagram

  • y-as gemeten grootheid
  • x-as ingestelde grootheid

Slide 14 - Tekstslide

I,U- diagram
  • G=   I/U
  • G = 0.5/ 1 =0.5 S
  • G= 1/2= 0.5 S
  •  --> G = constant
  • Recht evenredig verband

Slide 15 - Tekstslide

Wat is de geleidbaarheid van het draad?
A
G= I/U= 2/3=0.666 S
B
G= U/I= 2/3=0.666 S
C
G= I/U= 3/2=1.5 S
D
G= U/I= 3/2= 1.5 S

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de weerstand van het draad?
A
R= U/ I =2/3= 0.666 Ohm
B
R= I/ U =2/3= 0.666 Ohm
C
R= U/ I =3/2= 1.5 Ohm
D
R= I/ U =3/2= 1.5 Ohm

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de Geleidbaarheid van het draad als de weerstand 8 Ohm is?
A
G = I/ U= 1/ 8= 0.125 S
B
G= R/1 = 8 S
C
G = U/ I= 8/ 1= 8 S
D
G= 1/ R =0.125 S

Slide 18 - Quizvraag

In figure 4 zie je een (I, U) diagram houd de diagram zich aan de formule I/U=G.
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quizvraag