H3.1 - Machthebbers in Europa

Planning
1. 5 minuten lezen
2. Introductie H3
3. Uitleg 3.1
4. Aan de slag in het werkboek
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Planning
1. 5 minuten lezen
2. Introductie H3
3. Uitleg 3.1
4. Aan de slag in het werkboek

Slide 1 - Tekstslide

H3. Regenten en vorsten
1600-1700

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je van Lodewijk XIV?

Slide 3 - Tekstslide

3.1 Machthebbers in Europa
Leerdoelen
Je weet wie Lodewijk XIV was en hoe hij zijn macht vergrootte.
Je weet hoe de Engelse koning minder macht kreeg.
Je weet hoe Nederland werd bestuurd.

Belangrijke begrippen
Absolute macht
Burgerlijk bestuur en stedelijke cultuur

Slide 4 - Tekstslide

1. De Franse koning
Lodewijk XIV was de Franse koning van 1643-1715 en de machtigste van Europa

Voerde elk jaar oorlog en breidde zo zijn gebied uit

Absolutisme: alleenheerser, de vorst heeft onbeperkte macht, iedereen moet gehoorzamen

De edelen hadden geen macht, hij had een groot leger en hugenoten hadden geen rechten

Paleis van Versailles als teken van macht



Slide 5 - Tekstslide

Aan de slag

2. Maak vragen 1 tot en met 4 van 3.1 van het online werkboek
Je mag samen werken, maar doe dit rustig!

Slide 6 - Tekstslide

Planning
1. 5 minuten lezen + controle huiswerk
2. Vragen over het huiswerk?
3. Uitleg 3.1
4. Aan de slag in het werkboek

Slide 7 - Tekstslide

Koning Lodewijk XIV regeerde. Welk woord past het beste bij hem?
A
monarchie
B
absolutisme
C
democratie
D
dictatuur

Slide 8 - Quizvraag

2. De Engelse koning
Engelse koning wilde ook absolute macht

1689: Willem en Maria werden daarna koning en koningin

Maar: zij houden zich aan alle wetten van het parlement -> monarchie 

Slide 9 - Tekstslide

3. De Republiek
De Republiek was een staat zonder vorst: 7 gewesten met de Staten als hoogste bestuur

Regenten: bestuurders (vaak rijke families) -> oligarchie

Staten-Generaal: de gewesten samen
 Buitenlandse politiek, het leger en de vloot

Stadhouder: (Anders dan eerst) hoogste bestuurder van een gewest


Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag
1. Maak vragen 4 tot en met 6 van 3.1 van het online werkboek
2. Controleer of je de drie leerdoelen kunt beantwoorden door een tabel te maken per bestuursvorm

Je mag samenwerken, maar doe dit rustig!

Slide 11 - Tekstslide