Liberalen en grondwet 1848

Liberalen en grondwet 1848
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Liberalen en grondwet 1848

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les

Slide 2 - Tekstslide

Wat betekent het begrip 'parlement'?

Slide 3 - Open vraag

In welk jaar scheidde België zich van Nederland af?

Slide 4 - Open vraag

Wat is geen reden waarom het bestuur van Nederland niet democratisch was in 1815?
A
De koning had alle macht in Nederland en kon zelf alles bepalen.
B
Koning koos deel parlement. Ander deel werd door klein deel mannelijke bevolking gekozen.
C
Koning koos zelf ministers en kon hen ook ontslaan

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Video

Deze les
- Liberalen
- Willem II (niet de voetbalclub)
- Grondwet 1848

Slide 7 - Tekstslide

Lesdoelen
  •  Je kan het begrip 'liberalisme' uitleggen.
  •  Je kan drie veranderingen van de grondwet van 1848 benoemen.
  •  Je kan het begrip 'parlementaire democratie' uitleggen.

Slide 8 - Tekstslide

Liberalen
  • Koning trok zich niets van wet aan
  • Grondrechten en grondwet
  •  Liberalisme
  •  Politieke stroming die opkomt voor zoveel mogelijk vrijheid  voor burgers
  • Rijke burgers

Slide 9 - Tekstslide

Welk van de onderstaande politieke partijen zou een liberale partij zijn (als je naar de naam kijkt)?
A
Partij van de Arbeid (PvdA)
B
Christen-Democratische Appèl (CDA
C
Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD)

Slide 10 - Quizvraag

Overheid moest weinig invloed hebben
  • Weinig wetten
  • Weinig regels
  • Weinig overheid
  • Zou goed zijn voor de economie

Slide 11 - Tekstslide

De overheid wil meer belastingen laten betalen door rijke burgers.
Is dat een voorbeeld van liberalisme?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

Willem II

Slide 13 - Tekstslide

1848: revolutiejaar
Overal in Europa breken politieke revoluties uit
1848: Politieke Revoluties in Europa

Slide 14 - Tekstslide

Staat er ook een ontploffingssymbool bij Nederland?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quizvraag

In Nederland komt er net geen revolutie
Willem II laat een nieuwe grondwet maken

Slide 16 - Tekstslide

Johan Rudolph Thorbecke

Slide 17 - Tekstslide

Veranderingen nieuwe grondwet
  • Hoogste macht: parlement i.p.v. koning
  • Ministers aanwijzen: parlement i.p.v. koning
  • Kiezen parlementsleden: (rijke mannelijke) burgers i.p.v. koning

Slide 18 - Tekstslide

Wordt het bestuur van Nederland, door de nieuwe grondwet, democratischer?
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quizvraag

Nederland wordt een parlementaire democratie
Democratie waarin niet de koning, maar het parlement de hoogste macht heeft.

Slide 20 - Tekstslide

Welk van deze drie opties is het meest democratisch?
A
Nederland in 1815
B
Nederland in 1848
C
Nederland in 2024

Slide 21 - Quizvraag

Evaluatie

Slide 22 - Tekstslide

Bedenk een woord dat het best past bij het begrip 'Liberalisme'.

Slide 23 - Open vraag

Welk van de onderstaande antwoorden is geen verandering die plaatsvond door de nieuwe grondwet van 1848
A
Hoogste macht: parlement i.p.v. koning
B
Iedere burger kreeg stemrecht in Nederland, macht: volk i.p.v. koning
C
Kiezen parlementsleden: (rijke mannelijke) burgers i.p.v. koning
D
Ministers aanwijzen: parlement i.p.v. koning

Slide 24 - Quizvraag

Wie heeft in een parlementaire democratie de hoogste macht?
A
Parlement
B
Rechters
C
Koning
D
Senaat

Slide 25 - Quizvraag

Opdrachten maken
Maken: 10 en 11
Lezen: §4.3
Na 7 minuten gaan we de opdrachten bespreken

Ben je eerder klaar?
Maak dan 12 en 14

Slide 26 - Tekstslide