Weektaak 45 2G1 LTC

Weektaak 
1. Vertalen 6B: t/m eind 
2. Beantwoord vragen Lessonup 6B r.15-eind
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnWOStudiejaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Weektaak 
1. Vertalen 6B: t/m eind 
2. Beantwoord vragen Lessonup 6B r.15-eind

Slide 1 - Tekstslide

Maandag 2 november 
Lesplanning:
1. 5 minuten lezen 
2.  Vertalen r.15-18
3. Vragen maken bij r.15-18
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
Wat gebeurde ook alweer in 6B r.10-15?

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen: 
-dativus herkennen en verklaren
-ablativus herkennen en verklaren

Slide 4 - Tekstslide

6B, r.15-16
Aliae feminae quoque Coriolano
supplicabant.

Slide 5 - Tekstslide

Vraag bij 6B, r.15-16: In welke naamval staat Coriolano en waarom?

Slide 6 - Open vraag

Vraag bij 6B, r.15-16: wat is het onderwerp van de zin?
A
aliae feminae
B
supplicabant
C
quoque
D
Coriolano

Slide 7 - Quizvraag

6B, r.17
Verbis matris feminarumque Coriolanus dubitare coepit.

Slide 8 - Tekstslide

Vraag bij 6B, r.17: In welke naamval staat verbis?
A
nom
B
gen
C
dat
D
abl

Slide 9 - Quizvraag

Vraag bij 6B, r.17: welke twee woorden staan in de genitivus?

Slide 10 - Open vraag

6B, r. 18
Denique ab urbe castra movit.


(NB: urbe staat in de aantekeningen bij r.3)

Slide 11 - Tekstslide

Vraag bij 6B, r.18: In de aantekeningen staat 'movere ab+abl'. Welk woord staat dus in de ablativus?

Slide 12 - Open vraag

Vraag bij 6B, r.18: wat is het onderwerp van deze zin?
A
urbe
B
castra
C
movit
D
denique

Slide 13 - Quizvraag

Huiswerk vrijdag 6 nov
Maak de vragen over 6B r.15-18 af en bereid r.19 en 20 voor. 

Slide 14 - Tekstslide

Vrijdag 6 november 
1. 5 minuten lezen 
2. Terugblik 6B 15-18
3. Vertalen r.19 en 20 
4. Vragen maken r.19 en 20 
timer
5:00

Slide 15 - Tekstslide

Lesdoelen: 
-perfectum en imperfectum onderscheiden
-ablativus herkennen en verklaren 

Slide 16 - Tekstslide

6B, r.19 
Sic homines armis urbem custodire non poterant,

Slide 17 - Tekstslide

Vraag bij 6B, r.19: in welke tijd staat de persoonsvorm?
A
praesens
B
imperfectum
C
perfectum

Slide 18 - Quizvraag

Vraag bij r.19: welk woord was de persoonsvorm en waar komt dit woord vandaan (inf.)?

Slide 19 - Open vraag

Welk woord staat in de ablativus?
A
homines
B
urbem
C
armis
D
sic

Slide 20 - Quizvraag

6B, r.20 
sed feminae urbem lacrimis verbisque defenderunt

Slide 21 - Tekstslide

Vraag bij r.20: in welke naamval staan lacrimis en verbis en waarom?

Slide 22 - Open vraag

In welke tijd staat defenderunt?
A
praesens
B
imperfectum
C
perfectum

Slide 23 - Quizvraag

Huiswerk maandag 9 nov
Maak de vragen af over r.19 en 20 en maak oefening Tekstbegrip 6B

Slide 24 - Tekstslide