§5.4 Wat houd je echt over?

§5.4 Wat houd je echt over?
Pak voor je:
- Leerboek DICHT!
- iPad (LessonUp-lesje ;))
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

§5.4 Wat houd je echt over?
Pak voor je:
- Leerboek DICHT!
- iPad (LessonUp-lesje ;))

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opbouw
Introductie: herhaling §1-2-3 + lesdoel;
Instructie: inkoopwaarde, brutowinst, kosten, nettowinst;
Evaluatie: begrijpen wij de uitleg?
Oefening: maken theorie §5.4;
Evaluatie: morgen rekenen!

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling §1-2-3

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Aanbod...
A
waar iets of iemand vandaan komt.
B
alle verschillende soorten artikelen die in een winkel te koop zijn, de keuze.
C
de juiste oplossing hebben, gelijk hebben.
D
alle producten die bijvoorbeeld een winkel of firma aanbiedt.

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De consumentenprijs is € 25,86. Btw is 21% btw. Wat is het btw-bedrag?
A
€ 4,49
B
€ 5,43
C
€ 4,75

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat is marketing?
A
Alles wat een bedrijf doet om haar product te verkopen.
B
Alles wat producenten te koop aanbieden.
C
Het geld dat de winkelier meer vraagt bij de verkoop.
D
Alles wat mensen willen kopen.

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Iemand die iets verkoopt aan consumenten.
A
Groothandel.
B
Detaillist.
C
Fabrikant.

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Als er veel aanbod is...
A
daalt de prijs.
B
stijgt de prijs.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Inkoopprijs is 20 euro.
Brutowinstopslag is 50%
Wat is de brutowinstopslag?
A
50 : 100 x 20.
B
50 : 20 x 100.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Doel
Ik kan vertellen over wat ik aan financiën overhoud:
  • Inkoopprijs- en waarde;
  • Bruto- en uiteindelijke winst;
  • Bedrijfskosten.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

§5.4 theorie in stilte lezen...
Eerder klaar?
Maak alvast opdracht 1 + 3!

Timer op = boek dicht!
timer
3:00

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inkoopwaarde
Afzet x inkoopprijs = inkoopwaarde.

Het totaalbedrag dat aan de inkoop van 
deze producten is uitgegeven.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit wat het verschil is tussen de inkoopprijs en de inkoopwaarde.

Slide 13 - Open vraag

De inkoopprijs is de prijs van één artikel, de inkoopwaarde is het totaalbedrag dat een winkelier betaalt voor de inkoop van producten.
Brutowinst
omzet - inkoopwaarde. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bedrijfskosten
We hebben het eerder gehad over de brutowinst.
Dit is niet je uiteindelijke winst.

Je hebt nog bedrijfskosten.

Dit zijn alle kosten die een ondernemer heeft.

Kunnen jullie voorbeelden bedenken van bedrijfskosten?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bedrijfskosten
De kosten die een winkel moet maken om te functioneren noem je bedrijfskosten.

Voorbeelden van bedrijfskosten zijn: huur, loon, verzekeringen, elektriciteit, reclamekosten, enzovoort.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe bereken ik de brutowinst?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord
Brutowinst = omzet - inkoopwaarde.

Brutowinst = het bedrag dat je overhoudt van de omzet nadat je de inkoopwaarde ervan betaald hebt.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nettowinst
Als je de bedrijfskosten er afgehaald hebt, weet je hoeveel geld je over hebt. Dat is je nettowinst.

Nettowinst = Brutowinst - bedrijfskosten.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DENKVRAAG:
Voor wie is de nettowinst bestemd (als inkomen)?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening
§5.4 theorie maken (kijk in je weekplanner!).

Klaar?
1. Nakijken;
2. Inleveren => leren voor wiskunde!

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Morgen: rekenen!
Brutowinst & Nettowinst.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies