1. Wat is de hoofd- en wat is de bijzin? 
2. Wat is het onderwerp van de hoofdzin?
3. Komt het onderwerp van de hoofdzin overeen met het 'denkbeeldige' onderwerp van de bijzin? 
ja = ok                                              nee = zin verbeteren 
Voorbeeld: Overdreven gebarend werd zijn betoog steeds ingewikkelder.