regenten en vorsten - de gouden eeuw van Nederland

Tijdvak 6: De tijd van regenten en vorsten 
Waarom heet dat tijdvak zo? - het tijdvak verwijst naar de uitzonderlijke positie van vorsten zoals Lodewijk XIV (als absoluut vorst) en naar de Nederlandse bestuurders die voornamelijk uit de burgerij voortkomen. (de regenten)

kenmerkend aspect: De bijzondere plaats in staatskundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek.






1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Tijdvak 6: De tijd van regenten en vorsten 
Waarom heet dat tijdvak zo? - het tijdvak verwijst naar de uitzonderlijke positie van vorsten zoals Lodewijk XIV (als absoluut vorst) en naar de Nederlandse bestuurders die voornamelijk uit de burgerij voortkomen. (de regenten)

kenmerkend aspect: De bijzondere plaats in staatskundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek.






Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Leerdoel 1: Ik kan uitgebreid uitleggen hoe de Republiek staatkundig was gestructureerd.

Leerdoel 2: Ik kan uitgebreid uitleggen hoe de Nederlandse economie tot bloei kwam.

Leerdoel 3: Ik kan uitgebreid uitleggen hoe de Nederlandse cultuur tot bloei kwam.

Slide 2 - Tekstslide

de Republiek - Bestuur door burgers en lage adel (geen staatshoofd)

Geen staatshoofd
Andere Europese landen - bestuur door monarchen of keizers (zij zijn het staatshoofd)

Slide 3 - Tekstslide

De Republiek der 7 Verenigde Nederlanden
7 zelfstandige gewesten  - bestuurd door de Staten: in het bestuur zitten regenten (lage adel - burgerij uit de steden) - zij benoemen elkaar (klein groepje - oligarchie)

Staten werken samen in de Staten Generaal:

1. Beslissen over leger en vloot.
2. Beslissen over gezamenlijke buitenlandse politiek.
3. Beslissen over het bestuur van de generaliteitslanden.

Het gewest Holland is door haar belang wel zeer bepalend

Slide 4 - Tekstslide

Een van de twee belangrijkste regenten: de stadhouder
- Opperbevelhebber van leger en vloot
- Toezichthouder op de rechtspraak
- Had invloed op de benoeming van regenten
- Werd benoemd door de Staten, maar het was toch erfelijke functie
- Gedroeg zich als vorst

Slide 5 - Tekstslide

De andere belangrijke regent: de raadspensionaris 

- Als voorzitter van de Staten Generaal vertegenwoordigt de raadspensionaris ook dit bestuursorgaan. (Hij wordt gesteund door de Staten)

bijvoorbeeld : Johan van Oldenbarnevelt

Slide 6 - Tekstslide

De bloeiende economische sectoren
1. Handel
2. Nijverheid
3. Landbouw
4. Visserij

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Producten en hun gebied van herkomst

1. Belangrijkste handel (moedernegotie genoemd !) Graanhandel uit de Baltische staten - nu Estland, Letland, Litouwen en Polen (het betreft import)

2. Hout uit Scandinavië 

3. Wol uit Engeland

4. Laken uit België

5. Wijn, zout, zuidvruchten uit Frankrijk en Spanje

Zijde, Specerijen en porselein uit Azië

Koffie, tabak en cacao uit Amerika 


Slide 9 - Tekstslide

Stapelmarkt
Alle handelsgoederen worden opgeslagen in pakhuizen, zoals die in Amsterdam.

Handig - bewaren totdat er ergens een tekort is - dan met hoge winsten verkopen. 

Een mooi voorbeeld van handelskapitalisme - handelaren die geld blijven investeren in handelsondernemingen om winst te maken. (ander voorbeeld is het beursgebouw - aandelenhandel - speculatie - geld verdienen met geld)

Buitengewoon veel handel loopt via de Republiek - Hier wordt het centrum gevestigd van het internationale handelskapitalisme

Slide 10 - Tekstslide

de Republiek - immigratieland
Naar de Republiek komen rijke Antwerpse kooplieden en handelaren - (Spaanse furie - hiernaast afgebeeld) zij brengen veel kennis en relaties. (invloed op oprichting VOC)

Later ook ambachtslieden uit Vlaanderen. (textiel)

Ook komen er rijke Joodse handelaren uit Spanje - (Inquisitie) zij brengen veel kennis en relaties.

Er komen vaardige protestantse    ambachtslieden uit Frankrijk  - (Bartholomeusnacht) Zij brengen veel kennis en kunde voor de nijverheid.

Er komen arme Duitsers en Scandinaviërs - die gaan veelal werken op de schepen van de VOC.

Slide 11 - Tekstslide

Nijverheid - fabrieksmatig werk zonder machines - textielproductie, koffiebranderijen, scheepswerven, jeneverdestilleerderij, kaasmakerij,  metaalsmelterijen
Landbouw - veel veeteelt (drassige grond - niet geschikt voor graan) levert veel zuivel - boter, kaas (exportproduct)

Slide 12 - Tekstslide

Culturele bloei - de nachtwacht (gemaakt in opdracht van burgers)

Slide 13 - Tekstslide

Rijke geestelijken - de paus
Rijke vorsten - Karel I van Engeland

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Geloof
Mensen zijn in de Republiek vooral protestant: gereformeerd (calvinistisch)
(In Frankrijk hugenoten genoemd)

Katholieken mogen hun geloof behouden, maar ze mogen geen kerk bouwen. 
Lutheranen (ook protestanten) komen moeilijker aan goede banen.

Wel verschillen per stad.

Geen geloofsvrijheid, wel gewetensvrijheid!


Slide 18 - Tekstslide