Herhaling 1KGT hoofdstuk 9

Herhalingsquiz hoofdstuk 9
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Herhalingsquiz hoofdstuk 9

Slide 1 - Tekstslide


Hoeveel procent hoort bij de breuk 1/1 ?
A
10 %
B
25 %
C
50 %
D
100 %

Slide 2 - Quizvraag

Welke breuk hoort bij deze procenten?
50%
A
1/2
B
1/4
C
1/3
D
1/8

Slide 3 - Quizvraag

Welke breuk hoort bij 75 procent?
A
5/7
B
5/6
C
4/5
D
3/4

Slide 4 - Quizvraag

Hoeveel is deze breuk in procenten?
A
75%
B
25%
C
40%
D
4%

Slide 5 - Quizvraag


Hoeveel procent hoort bij de breuk 1/3 ?
A
Ongeveer 30 %
B
Ongeveer 32 %
C
Ongeveer 33 %
D
Ongeveer 34 %

Slide 6 - Quizvraag

Welke breuk hoort bij de procenten?

20% =
A
1/5 deel
B
7/10 deel
C
1/7 deel
D
3/4 deel

Slide 7 - Quizvraag

Welke breuk hoort bij 80 procent?
A
8/9
B
4/5
C
4/10
D
9/10

Slide 8 - Quizvraag

Korting betekent dus....
A
minder betalen
B
meer betalen

Slide 9 - Quizvraag

Hoeveel korting krijg je?
A
€80,00
B
40%

Slide 10 - Quizvraag

Reken de breuken om naar procenten.

1/4 =
A
40 %
B
0,6 %
C
25 %
D
60%

Slide 11 - Quizvraag


Hoeveel procent hoort bij de breuk 1/10 ?
A
10 %
B
25 %
C
50 %
D
100 %

Slide 12 - Quizvraag

Erik wil nieuwe schoenen.
Normaal zijn de schoenen € 45,=.
Er is nu 10% korting.
Wat moet Erik nu betalen voor de schoenen?
A
€ 41,50
B
€ 40,50
C
€ 44,55
D
€ 4,50

Slide 13 - Quizvraag

Je krijgt 30 % korting op een trui van €120. Hoeveel euro korting krijg je? Wat vul je in rechts boven in de tabel?
A
30
B
70
C
120
D
130

Slide 14 - Quizvraag

Je krijgt 60% korting op een vliegticket van € 150. Hoeveel moet je nu betalen ?
Wat vul je in rechts boven in de tabel?
A
60
B
160
C
40

Slide 15 - Quizvraag

Een tuinlamp kost normaal € 18 . Je krijgt 40 % korting. Bereken hoeveel korting je krijgt.
Gebruik een procenttabel.
A
0,45 %
B
7,20 %
C
€10,80
D
€ 7,20

Slide 16 - Quizvraag

Je krijgt 25 % korting op een pot witte verf van € 9. Hoeveel euro korting krijg je? Gebruik een procenttabel.
A
€ 0,36
B
€ 2,25
C
€ 6,75
D
€ 2,78

Slide 17 - Quizvraag

Normaal kost een zak chips 1,50 euro.
Nu is er 1/3 deel korting.
Bereken de korting.
A
De korting is 1 euro
B
De korting is 0,80 euro
C
De korting is 0,50 euro
D
De korting is 1,20 euro

Slide 18 - Quizvraag

Normaal kost een sporttas 45 euro. Nu is er 60% korting.
Hoeveel euro korting krijg je?
A
20 euro
B
27 euro
C
40 euro
D
60 euro

Slide 19 - Quizvraag

Ik moet € 398,- betalen. Ik krijg 10% korting.
De korting is:
A
€ 398,-
B
€ 3,98
C
€ 0,39
D
€ 39,80

Slide 20 - Quizvraag

Een televisie kost zonder korting €360,-. Je krijgt €108,- korting.
Hoeveel procent korting krijg je?

Slide 21 - Open vraag

Je kunt breuken omzetten in decimale getallen

Welk decimaal getal hoort bij de breuk 13/20?
A
0,13
B
0,52
C
0,65
D
0,1320

Slide 22 - Quizvraag

Je kunt breuken en decimale getallen vergelijken

0,4 < 2/5
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Je kunt breuken omzetten in decimale getallen

Welk decimaal getal hoort bij de breuk 16/25?
A
0,64
B
0,48
C
0,65
D
0,1625

Slide 24 - Quizvraag

Je kunt breuken en decimale getallen vergelijken

2/7 < 0,56
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Welk punt denk je dat je gaat halen?
1-1,9
2,0-3,9
4,0-5,5
5,5-6,9
7,0-8,4
8,5-10

Slide 26 - Poll