Ik-vorm + PVTT

Welkom!
-pak je device
-vul de lessonup code in
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
-pak je device
-vul de lessonup code in

Slide 1 - Tekstslide

Wat hebben we net gedaan?
Lezen 
spelling 25/26 nakijken

Slide 2 - Tekstslide

Ik-vorm + PVTT
Spelling

Slide 3 - Tekstslide

Wat gaan we nu doen?
Korte herhaling spelling
opdrachten in lessonup
huiswerk maken

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de ik-vorm van het woord "lopen"?

Slide 5 - Open vraag

Wat is de ik-vorm van het woord "verven"?

Slide 6 - Open vraag

Theorie
De ik-vorm komt in de tegenwoordige tijd achter ‘ik’ te staan.
Vaak moet je van het hele werkwoord -en eraf halen: 
Denken - (ik) denk 
Soms moet je iets toevoegen, veranderen of weghalen. Dit moet vooral als je een werkwoord hebt, waarvan de stam en ik-vorm niet gelijk zijn. Bijv.:
Slapen -   stam:  slap     (ik) slaap
Zetten- stam:  zett (ik) zet 
Proeven -stam: proev (ik) proef

Slide 7 - Tekstslide

Noem de ik-vormen van de volgende werkwoorden:
Bakken, raken, verhuizen.

Slide 8 - Open vraag

PV tegenwoordige tijd
Ik--> ik-vorm
Jij/hij/zij/het/u  --> ik-vorm+t
wij/zij/jullie --> heel werkwoord 

Slide 9 - Tekstslide

Theorie (1) 
Bij de meeste werkwoorden kun je horen of er een -t achter de ik-vorm moet. Bij werkwoorden op -den hoor je dat niet. Vul dan in gedachten het werkwoord lopen in. 
Je hoort of er een -t achter de ik-vorm moet.
Bijvoorbeeld branden : 
Het brandt in de schuur.
het loopt in de schuur. 


Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Theorie (2)

Els vind... hem erg leuk. → Els loopt hem erg leuk. Dus: 
Els vindt hem erg leuk.
Ik vind... het niet eerlijk. → Ik loop het niet eerlijk. Dus: 
Ik vind het niet eerlijk.

Let op: Heb je te maken met een vraagzin? Dan vaak geen 't.

Slide 12 - Tekstslide

Vul de juiste vorm in:
(worden) Hij ... later vast een goede vader.

Slide 13 - Open vraag

(worden) ... jij later een goede vader?

Slide 14 - Open vraag

Vul in: pv tegenwoordige tijd.
Maar hij (vertrouwen) niemand
A
vertrouwt
B
vertrouwd

Slide 15 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van de PV in.
Joep (lopen) naar school
A
loop
B
loopd
C
loopt
D
lopen

Slide 16 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van de PV in.
Het huis (branden) af.
A
brand
B
brant
C
brandt

Slide 17 - Quizvraag

Spelling: pv tegenwoordige tijd

Welke zin is goed gespeld?
timer
0:15
A
Anna verbied haar broertje binnen te komen.
B
Anna verbiedt haar broertje binnen te komen.

Slide 18 - Quizvraag

Spelling: pv tegenwoordige tijd

Welke zin is goed gespeld?

timer
0:15
A
Jij word er wel gelukkig van.
B
Jij wordt er wel gelukkig van.

Slide 19 - Quizvraag

Aan de slag
Opdracht 27 en 28 maken.

Slide 20 - Tekstslide