Lezen H2 De indeling van teksten

Welkom bij de les Nederlands!
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij de les Nederlands!

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik H2 lezen
  • Wat gaan we doen in deze les? Doel?
  • Terugkijken naar de vorige lessen:
  • De indeling van teksten, Deelonderwerpen herkennen, Tekstverbanden en signaalwoorden

  • Toets Lezen H2 volgende week 3 februari 2021

Slide 2 - Tekstslide

Lezen 2.1 De indeling van teksten
  • Titel = onderwerp en/of trekt de aandacht van de lezer
  • Lead = vetgedrukte tekst onder de titel: korte samenvatting of aandacht
  • Begin van de tekst = introductie van het onderwerp
    door: met de deur in huis vallen, belangstelling wekken (anekdote, voorbeeld), inleiding: toelichting onderwerp
  • Middenstuk (kern): verschillende kanten van het onderwerp
  • Slot: laatste beschrijving onderwerp, verwijzing naar voorbeeld of anekdote, samenvatting of conclusie.

Slide 3 - Tekstslide

titel
inleiding
middenstuk
slot

Slide 4 - Sleepvraag

Hoe wordt het onderwerp geïntroduceerd?
A
met de deur in huis vallen
B
belangstelling wekken
C
met een inleiding
D
door een lead

Slide 5 - Quizvraag

Hoe wordt het onderwerp geïntroduceerd?
A
met de deur in huis vallen
B
belangstelling wekken
C
inleiding
D
door een lead

Slide 6 - Quizvraag

Hoe wordt het onderwerp geïntroduceerd?
A
met de deur in huis vallen
B
belangstelling wekken
C
met een inleiding
D
door een lead

Slide 7 - Quizvraag

Lezen 2.2 Deelonderwerpen herkennen
  • Deelonderwerpen = verschillende kanten van een onderwerp
  • Voorbeeld: Hond als huisdier, deelonderwerpen: verzorging, beweging, voeding
  • Denk ook aan: argumenten, oorzaken, voordelen of oplossingen
  • Strategie voor het herkennen van deelonderwerpen:
  • Lees: titel en inleiding
  • Kijken naar de lay-out van de tekst: zijn er witregels, zijn er tussenkopjes?
  • Lees de eerste en laatste zin van een alinea

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een deelonderwerp?
A
een onderwerp van een hoofdstuk
B
een aspect van het onderwerp
C
een aspect van het slot
D
een onderwerp van de eerste alinea

Slide 9 - Quizvraag

Wat zou een deelonderwerp kunnen zijn in een tekst over school?
A
De dierenwinkel
B
De geschiedenis van voetbal
C
Pauzes in de aula
D
Zakgeld

Slide 10 - Quizvraag

Wat zou een deelonderwerp kunnen zijn in een tekst over politiek?
A
Gezelschapsspellen
B
Verkiezingen
C
Vakantiereizen
D
De woestijn

Slide 11 - Quizvraag

Lees de 2 teksten.

Slide 12 - Tekstslide

Wat denk jij dat het onderwerp is van de hele tekst 'veilig naar de kermis?'?
A
zweefmolens
B
veiligheid van kermisattracties
C
ernstig gewond
D
ongeluk

Slide 13 - Quizvraag

Wat staat behalve het onderwerp nog meer in tekst 'Veilig naar de kermis?'?
A
De aanleiding voor het schrijven van de tekst
B
een belangrijke vraag
C
een mening over het onderwerp
D
een voorbeeld bij het onderwerp geven

Slide 14 - Quizvraag

Wat denk jij dat het onderwerp is van de hele tekst 'De week van het zieke kind'.
A
Kindra is ziek
B
Kinderkanker
C
De week van het zieke kind
D
Kindra kan niet naar school

Slide 15 - Quizvraag

Wat staat behalve het onderwerp nog meer in tekst 'De week van het zieke kind'?
A
Een belangrijke vraag
B
hoe de tekst wordt opgebouwd
C
een mening geven
D
een voorbeeld bij het onderwerp geven

Slide 16 - Quizvraag

In de volgende slide zie je twee teksten.


Het zijn slotalinea's van een tekst.




Slide 17 - Tekstslide

Lees de 2 teksten.

Slide 18 - Tekstslide

Welk soort slot is het slot in de tekst 'App Examengids'?
A
Een advies
B
een antwoord op de vraag uit de inleiding
C
een conclusie

Slide 19 - Quizvraag

Welk soort slot is het slot in de tekst 'Festival der Zoete Verleidingen'?
A
een advies
B
een conclusie
C
een samenvatting

Slide 20 - Quizvraag

Lezen 2.3 Tekstverbanden en signaalwoorden
  • Een goede tekst kent tekstverbanden en signaalwoorden.
  • Tekstverbanden zijn logische relaties tussen delen van een tekst. 
  • Signaalwoorden helpen ons om deze relaties te ontdekken.
  • Een signaalwoord geeft een teken. Hier is een verband. 

Slide 21 - Tekstslide

Tekstverbanden en signaalwoorden
Reden of argument: daarom, omdat, derhalve, aangezien, namelijk
Tegenstelling: maar, echter, desondanks, hoewel, toch
Conclusie: dus, hieruit volgt, kortom
Oorzaak-gevolg: doordat, daardoor, als gevolg van, waardoor, zodat
Opsomming: eerst, vervolgens, bovendien, daarna, ten slotte


Slide 22 - Tekstslide

Jan heeft zijn vmbo-diploma gehaald, waardoor hij kan studeren.

A
Opsomming
B
Conclusie
C
Oorzaak en gevolg
D
Tegenstelling

Slide 23 - Quizvraag

Mijn vader houdt niet van winkelen, maar mijn moeder vindt het heel erg leuk.
A
Conclusie
B
Voorbeeld
C
Tegenstelling
D
Oorzaak en gevolg

Slide 24 - Quizvraag

Kortom, we winnen deze wedstrijd wel.
A
Tegenstelling
B
Tijd
C
Conclusie
D
Voorbeeld

Slide 25 - Quizvraag

Ik ga vandaag eerst naar school. Daarna ga ik sporten.

A
Opsomming
B
Tegenstelling
C
Oorzaak en gevolg
D
Conclusie

Slide 26 - Quizvraag

Wat heb je geleerd?

De indeling van teksten

- je weet dat een goede tekst bestaat uit een titel, lead, inleiding, middenstuk (kern) en slot

- je kunt de functie van de inleiding, het middenstuk en het slot van een tekst benoemen

- je herkent deelonderwerpen

- je herkent tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 27 - Tekstslide

Afsluiting les
Huiswerk:
Theorie van hoofdstuk 2 Lezen 
Neem de opdrachten nog eens door
Oefentoets maken

Volgende week:
Toets hoofdstuk 2 Lezen op 3 februari 2021

Slide 28 - Tekstslide

Heb je een vraag? Typ hem dan hier.

Slide 29 - Open vraag

Heb je een tip of top? Typ hem dan hier.

Slide 30 - Open vraag