Herhaal les hoofdstuk 4

Vak: Nederlands
Woordenschat
1.
Lesopening
2.
Lesdoel
3.
Terugblik
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vak: Nederlands
Woordenschat
1.
Lesopening
2.
Lesdoel
3.
Terugblik
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

Welkom!
Telefoon in de bak.
Neem plaats.
Jas uit.
Op tafel: Werkboek Nederlands of laptop en schrift dicht 
Tas op de grond.
Niet eten of drinken in de klas.
Presentie!
timer
2:00

Slide 2 - Tekstslide

Wat heb je allemaal gedaan in de vakantie?

Slide 3 - Tekstslide

Toets: hoofdstuk 4
Dinsdag 13 mei 2025

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoel(en)
Aan het einde van deze les kan je:
  • de betekenis van onbekende woorden vinden door een woord op te knippen en te kijken naar een bekend woorddeel, en met een onbekend woord één zin opschrijven

Slide 5 - Tekstslide

Dinsdag 6 mei 2025
Wat: Par. 4.3 en 4.5
Wanneer: 12:40-14:20
Hoe: Gezamelijk/ zelfstandig werken
Klaar: Par. 4.3+4.5 opdrachten nakijken
HW: Par. 4.3+4.5 zelftest opdrachten en oefentoets maken
Lesdoel: Zie vorige slide!
Taaldoel: 

Slide 6 - Tekstslide

Voor het lezen: Tekst
Vertel eens een ervaring met het onderwerp van de tekst.

Slide 7 - Tekstslide

Pasen/Paashaas/paaseieren
Pasen: Opstanding van Jezus (Christendom), weer tot leven en opnieuw geboren.

Paashaas en paaseieren
Vroeger: Echte eieren worden beschilderd en versierd en verstopt door de paashaas? Paashaas staat voor geboorte en nieuw leven.

Nu: Paashaas verstopt s'nachts paaseieren en snoepjes in tuinen en huizen, zodat kinderen ze op paaszondag kunnen zoeken en verzamelen.

Slide 8 - Tekstslide

Tijdens het lezen: 
1. Lees de tekst zelfstandig

2. Schrijf op het blaadje het tekstdoel van de tekst en alle onbekende woorden 

Slide 9 - Tekstslide

Voor het lezen: Tekst
Vertel eens een ervaring over het onderwerp van de tekst.

Slide 10 - Tekstslide

Tijdens het lezen: 
1. Lees de tekst zelfstandig
2. Schrijf alle woorden die je kunt opknippen op het blaadje.

Slide 11 - Tekstslide

Tijdens het lezen: 
1. Ruil je blaadje met je klasgenoot.
2. Sla een paar regels over op het blaadje.
3. Vul het rijtje met woorden van je klasgenoot aan met woorden van jouw eigen blaadje.

Slide 12 - Tekstslide

Herhaal les hoofdstuk 4

Slide 13 - Tekstslide

Tijdens het lezen: 
1. Lees de tekst zelfstandig
2. Schrijf alle woorden die je kunt opknippen op het blaadje.

Slide 14 - Tekstslide

Tijdens het lezen: 
1. Ruil je blaadje met je klasgenoot.
2. Sla een paar regels over op het blaadje.
3. Vul het rijtje met woorden van je klasgenoot aan met woorden van jouw eigen blaadje.

Slide 15 - Tekstslide

Woorden van de tekst die je kunt opknippen

  • kunstwerk 
  • verfklodder
  • paasontbijt 
  • paasdozen
  • zelfgeknutselde 
  • vruchtensapje 
  • papier-maché 
  • crêpepapier
  • kindervinger 

Slide 16 - Tekstslide

Na het lezen: Kies één onbekend woord uit en schrijf een zin op met dit woord.

  • kunstwerk 
  • verfklodder
  • paasontbijt 
  • paasdozen
  • zelfgeknutselde 
  • vruchtensapje 
  • papier-maché 
  • crêpepapier

Slide 17 - Tekstslide