BS 2: Voedselproductie MAX

BS 2 Voedselproductie
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

BS 2 Voedselproductie

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
* Je kunt manieren noemen om een grotere productie van 
   voedsel te verkrijgen.

* Je kunt beschrijven hoe veredeling en DNA-technieken 
   worden gebruikt om de voedselproductie te vergroten.

Slide 2 - Tekstslide

3 soorten landbouw
1. Akkerbouw -> planten
2. Tuinbouw -> Delicatere 
     planten, vaak fruit. 
3. Veeteelt-> landbouw-
     huisdieren
Er is steeds meer voedsel nodig.

Slide 3 - Tekstslide

Monocultuur
Monocultuur is een grote akker met één soort gewas. 
Voordelen: Snel en makkelijk de bodem bewerken en oogsten. Hierdoor een  hoge voedselopbrengst en lage prijzen.

Slide 4 - Tekstslide

Plaag
Een nadeel van monoculturen is dat er een grotere kans is op plagen
Ziekten die worden veroorzaakt door bacteriën, schimmels en insecten kunnen zich  sneller verspreiden.  
Er zijn daarom chemische en biologische bestrijdingsmiddelen om planten te beschermen.

Slide 5 - Tekstslide

Bemesting
* Uitputting van de grond door monocultuur. De stoffen, zoals nitraat en  
   fosfaat die de plant nodig heeft verdwijnen uit de bodem.
* Door bemesting worden mineralen aangevuld. Stalmest bestaat uit 
   uitwerpselen en urine van landbouwhuisdieren en bevat ammoniak. 
* Reducenten breken de mest af waardoor mineralen vrijkomen, zoals 
   stikstof. 

Slide 6 - Tekstslide

Nadelen bemesting
* Productie en transport  van kunstmest kosten veel energie 
* Er treedt verzuring en vermesting op doordat niet alle 
   mineralen worden opgenomen. 
* Door verzuring worden bomen, planten en waterdieren 
   vatbaarder voor ziekten. 
   Bij vermesting komen er te veel mineralen in het oppervlaktewater
* Het biologisch evenwicht raakt verstoord.

Slide 7 - Tekstslide

Bodembewerking
Door ploegen en eggen komt er meer zuurstof in de bodem voor de reducenten
Ook kunnen planten dan water en mineralen beter opnemen en de plantenwortels kunnen beter in de bodem doordringen. 

Sommige akkerbouwers doen
dit niet om het bodemleven
niet te verstoren. Dat noem je
niet-kerende grondbewerking.

Slide 8 - Tekstslide

Verhogen voedselproductie
* De voedselproductie wordt hoger door gebruik te maken van       voedingsgewassen met gunstige erfelijke eigenschappen

* Het gewas kan die eigenschappen 
   krijgen door veredeling en 
   door genetische modificatie.

Slide 9 - Tekstslide

Veredeling

Veredeling begint met de selectie van planten met gunstige 
   eigenschappen. Dat noem je kunstmatige selectie, omdat de selectie  
   plaatsvindt door de mens.
 
* Een veredelaar kruist deze individuen tot er planten uitkomen met een 
   combinatie van gunstige eigenschappen

* Deze soort wordt dan in productie genomen.

Slide 10 - Tekstslide

Veredeling

Slide 11 - Tekstslide

Genetische modificatie
* Door genetische modificatie wordt een gen van de ene plant 
   dan toegevoegd aan de erfelijke informatie van de andere plant. 
   Bv. aardappels kweken die resistent zijn tegen ziekten. 
* Een genetisch gemodificeerd organisme noemen we een transgeen
* Sommige mensen zijn bang dat dit
   gevaarlijk is. 
* Er is in NL een vergunning voor
    nodig en staat op het etiket. 


Slide 12 - Tekstslide

Veeteelt
* Intensieve veehouderij: weinig ruimte en veel dieren. 
* Krachtvoer bevat veel energierijke stoffen en de juiste 
   mineralen voor zo veel mogelijk groei/opbrengst
* Veredeling bijvoorbeeld om meer melkproductie te krijgen bij 
   koeien. Dat gebeurt door dieren met een goede opbrengst 
   met elkaar te kruisen.

Slide 13 - Tekstslide

Kunstmatige inseminatie (ki)
Bij Kunstmatige inseminatie wordt sperma van een stier met gunstige eigenschappen opgevangen en in de baarmoeder van een koe ingebracht. 

Slide 14 - Tekstslide

In-vitrofertilisatie (ivf)
Buiten de baarmoeder zaadcellen die de eicellen bevruchten, waarna het klompje cellen in de baarmoeder van draagkoeien wordt ingebracht. 

Slide 15 - Tekstslide

Maken
Maak online de opdrachten: 1, 2, 6, 7 en 8

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video