powercollege 6_landbouw

PC 6 Landbouw
Lesdoelen:
  • Ik weet wat historische bronnen zijn 
  • Ik ken het verschil tussen geschreven en ongeschreven bronnen.
  • Ik ken het verschil tussen directe en indirecte bronnen
  • Ik ken de verschillen tussen jagers-verzamelaars en boeren
  • Ik weet wat irrigatielandbouw is, en welke gevolgen dat had.
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

PC 6 Landbouw
Lesdoelen:
  • Ik weet wat historische bronnen zijn 
  • Ik ken het verschil tussen geschreven en ongeschreven bronnen.
  • Ik ken het verschil tussen directe en indirecte bronnen
  • Ik ken de verschillen tussen jagers-verzamelaars en boeren
  • Ik weet wat irrigatielandbouw is, en welke gevolgen dat had.

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de naam van dit tijdvak?
A
Tijd van jagers en verzamelaars
B
Prehistorie
C
Tijd van jagers en boeren
D
Tijd van de eerste mensen

Slide 2 - Quizvraag

Bronnen
Bronnen: Overblijfselen uit het verleden die mensen onderzoeken





Geschreven Bronnen =
Overblijfselen uit het verleden die mensen onderzoeken waar tekst op staat
Ongeschreven Bronnen
Overblijfselen uit het verleden die mensen onderzoeken waar geen tekst op staat
Bronnen

Slide 3 - Tekstslide

Bronnen
Bronnen: Overblijfselen uit het verleden die mensen onderzoeken





Directe Bronnen =
bronnen die informatie geven over een persoon of een gebeurtenis die zijn gemaakt in de tijd van de persoon of gebeurtenis zelf. Bijvoorbeeld: een dagboek van een Middeleeuwse monnik waarin hij zijn dagelijkse leven beschrijft. Dit noemen we een directe bron.
Indirecte Bronnen
De bron is gemaakt na de gebeurtenis of na de persoon waarover hij informatie geeft. Bijvoorbeeld een boek over het leven van Middeleeuwse monniken dat geschreven in is 1900. Dit is dus een indirecte bron.
Bronnen

Slide 4 - Tekstslide

 Egypte
Wateren:
  • Nijl
  • Nijldelta
  • Suezkanaal
  • Middellandse Zee
  • Rode Zee
  • Nassermeer

Steden:
  • Caïro
  • Aswan
  • Alexandrië

Woestijnen:
  • Sinaï
  • Sahara

Buurlanden:
Libië -Sudan - Saudi Arabië -Israël -Jordanië

Egypte

Slide 5 - Tekstslide

Moesson en irrigatie
Door Egypte stroomt de rivier de Nijl. Aan beide kanten langs die rivier ligt een smalle strook vruchtbare grond, het Nijldal. Verder is er alleen maar dorre woestijn.
De Nijl begint in de bergen van Ethiopië. Ethiopië ligt in de tropen. Twee keer per jaar is daar een regentijd: de moesson. Er valt dan zoveel regen dat de Nijl buiten zijn oevers treedt en het dal overspoelt.

Als het water zakt blijft er een laagje vruchtbaar slib achter. Graankorrels zijn daar gek op en groeien als kool, ehh graankorrels...

Sjadoef = waterschep

Slide 6 - Tekstslide

Overstromingsperiode
  • september-december

  • Tijd van de overstroming van de Nijl

  • Op het land kan niet worden gewerkt

  • Meehelpen aan de bouw van bijvoorbeeld de piramides en de tempels

Slide 7 - Tekstslide

Dankzij de.........was Egypte een vruchtbaar land
A
Rijn
B
Nijl
C
Maas
D
Donau

Slide 8 - Quizvraag

Waar begint de Nijl?
A
In Egypte
B
In Ethiopië
C
In Afrika
D
In Zwitserland

Slide 9 - Quizvraag

Egypte was een
A
Industriële samenleving
B
Jagers en verzamelaars samenleving
C
Landbouwsamenleving
D
Stedelijke samenleving

Slide 10 - Quizvraag

 in Nederland

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

irrigatie en bestuur
Irrigatielandbouw = Bij irrigatielandbouw hebben mensen zelf slootjes en kanaaltjes aangelegd om het land van water te voorzien. Het komt vooral veel voor in droge gebieden.

De jaarlijkse overstromingen maakten van de Nijloevers een vruchtbaar gebied. De oogsten waren overvloedig. Maar het water moest wel eerlijk verdeeld worden. Daarom was er een bestuur nodig. Het bestuur zorgde ook voor voorraden, zodat er in slechtere tijden wel genoeg voedsel was. Alle oogsten worden nauwkeurig bijgehouden. Aan het hoofd stond de farao (=koning). Ambtenaren hielpen de koning om de belasting op te halen. Zo werd de basis gelegd voor de oud-Egyptische
beschaving.




Slide 13 - Tekstslide

Hoe werd de koning van Egypte genoemd?
A
Farao
B
Toetanchamon
C
Cleopatra
D
Opperhoofd

Slide 14 - Quizvraag

Specialiseren
In Egypte ging het erg goed met de landbouw. Niet iedereen hoefde meer boer te zijn. Er ontstonden verschillende beroepen. Doordat de verschillende beroepen ontstonden, gingen mensen zich specialiseren.
Er ontstond een verschil tussen rijk en arm. Daardoor ontstonden verschillende sociale lagen.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Begrippen uit deze les
  •     geschreven & ongeschreven
  •     directe & indirecte bronnen
  •     geschenk van de Nijl
  •     moesson
  •     irrigatielandbouw
  •     farao
  •     ambtenaren
  •     bestuur
  •     specialiseren
  •     sociale lagen
  •     Aswandam & Suezkanaal

Slide 17 - Tekstslide