Taalverzorging: mannelijk of vrouwelijk

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g, t, mavo
• Leerjaar 4

Mannelijk of vrouwelijk

Taalverzorging

Leerdoel

• Formuleren: je kunt bepalen of een woord mannelijk of vrouwelijk is
  

de - woorden

Vrouwelijke de-woorden:

Mannelijke de-woorden:

1. Woorden voor vrouwelijke personen of dieren

2. Abstracte woorden (je kunt het niet aanraken of vastpakken)

3. In de meeste gevallen wanneer het woord eindigt op: -heid, -nis, -ing, -schap,

    -de, -te, -ij, -st

1. Woorden voor mannelijke personen of dieren

2. Alle andere ‘de’-woorden zijn mannelijk (of mogen beide zijn, mannelijk of vrouwelijk)

Zoek op in een woordenboek of een woord vrouwelijk of mannelijk is.

Concreet of abstract?
'Brandweerwagen'

1. Concreet zelfstandignaamwoord
2. Abstract zelfstandignaamwoord

Concreet of abstract?
'Dennenappel'

1. Concreet zelfstandignaamwoord
2. Abstract zelfstandignaamwoord

Concreet of abstract?
'Koffer'

1. Concreet zelfstandignaamwoord
2. Abstract zelfstandignaamwoord

Concreet of abstract?
'Muziek'

1. Concreet zelfstandignaamwoord
2. Abstract zelfstandignaamwoord

Concreet of abstract?
'Telefoon'

1. Concreet zelfstandignaamwoord
2. Abstract zelfstandignaamwoord

Concreet of abstract?
'Tolerantie'

1. Concreet zelfstandignaamwoord
2. Abstract zelfstandignaamwoord

Concreet of abstract?
'Vaatdoek'

1. Concreet zelfstandignaamwoord
2. Abstract zelfstandignaamwoord

Concreet of abstract?
'Vriendschap'

1. Concreet zelfstandignaamwoord
2. Abstract zelfstandignaamwoord

Concreet of abstract?
'Woede'

1. Concreet zelfstandignaamwoord
2. Abstract zelfstandignaamwoord

De bewonersvereniging viert dit jaar ___ vijfjarig bestaan.

1. haar
2. zijn

Het college van burgemeester en wethouders heeft ___ begroting voor volgend jaar opgesteld.

1. haar
2. zijn

Deze winkel staat bekend om ___ lage prijzen.

1. haar
2. zijn

Loes' ouders stemmen bij de gemeenteraadsverkiezingen op een lokale partij, omdat ___ opkomt voor hun belangen.

1. zij
2. hij

Deze kastanjeboom wordt gekapt, omdat ___ ziek is.

1. zij
2. hij

De groenteman was teleurgesteld over de kwaliteit van de appels; ___ was niet zo hoog als hij gewend was.

1. zij
2. hij

We brengen deze schommelstoel naar de kringloop, want ___ past niet meer in onze kamer.

1. zij
2. hij

Mevrouw Verlinde is een liefhebber van de natuur in al ___ facetten.

1. haar
2. zijn

Hoe bepaal je of een woord
vrouwelijk of mannelijk is?

Schrijf drie dingen op die je deze les
hebt geleerd.

Stel één vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Wat heb je geleerd?

• Formuleren: je kunt bepalen of een woord mannelijk of vrouwelijk is
  

Mannelijk of vrouwelijk

Taalverzorging