Fictie: 3e klas , pensum, kerst- en winterverhalen

Fictie 3 H/V : Pensum 2 , Kerst- of Winterverhaal
timer
10:00
Bij binnenkomst pak je je leesboek 
en begint met lezen. Veel plezier!
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Fictie 3 H/V : Pensum 2 , Kerst- of Winterverhaal
timer
10:00
Bij binnenkomst pak je je leesboek 
en begint met lezen. Veel plezier!

Slide 1 - Tekstslide

Notities voor de docent:
Niet alle informatie is opgenomen in de slides. In dit notitieveld staat informatie die je bij deze presentatie kunt vertellen.
Wat gaan we doen bij het onderdeel Fictie in pensum 2?
  • Je leest een boek. Deels thuis, deels in de klas. Dit boek ga je in pensum 3 vergelijken met een ander boek.
  • Je schrijft een kerstverhaal waarbij je gebruik maakt van de opgedane kennis over personages, ruimte, plot, spanning, emotie, humor en stijl
  • Je maakt een luisterverhaal in groepjes van vier á vijf personen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Studiewijzer 
Opstarten: 10 min.
  • 10 min. zelfstandig lezen uit je leesboek
Klassikaal: ? min.
  • LessonUp over Fictie: hoe schrijf ik een kerst- of winterverhaal?
Lesdoel: 
  • Aan het einde van de les heb je geleerd aan welke elementen je moet denken bij het schrijven van een kerst- of winterverhaal.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cliché
Het belangrijkste kenmerk van een cliché is dat de uitspraak waar het om draait in eerste instantie origineel en vindingrijk was, maar waarvan de kracht van de uitdrukking door het vele gebruik vermindert. Toch gebruiken we ze in kerst- en wintervehalen graag, omdat we er stiekem ook wel weer van houden.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Traditionele kerst- en winterverhalen
Koud, sneeuw, barre weersomstandigheden
Tegenstellingen:
arm vs. rijk
vrolijk vs. chagrijnig
attent vs. egoïstisch
Duidelijke moraal:
Dankbaarheid
Duidelijke archetypen: helden, schurken, anti-helden

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Personages
- In kerstverhalen wordt vaak gespeeld met stereotyperingen en archetypen. Er zitten doorgaans niet veel neutrale personages bij. Heftige personages roepen heftige emoties op.

- Als je met bestaande karakters werkt (kerstman, Oliver Twist, Jozef en Maria) zorg dan dat je ze goed beschrijft. Neem niet zomaar aan dat mensen hetzelfde beeld van dat personage hebben als jij. Als je een chagrijnige kerstman wilt, moet je die karaktertrek benoemen. 

- Speel daarom met de verwachtingen van de lezer. Vergroot dingen uit in een karakter. Zet karaktertypen tegenover elkaar die een reactie uitlokken. 
vb. Het lieve kleine jongetje dat in Home Alone alleen thuis wordt achtergelaten en opeens een meesterstrateeg blijkt te zijn wanneer er twee schurken zijn huis binnendringen. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Ruimtebeschrijving
- Meer nog dan andere verhalen, zijn kerst- en winterverhalen erg gericht op sfeer. Het is één van de weinige 'genre' waarin sfeer misschien nog wel belangrijker is dan het plot. De makkelijkste manier om een sfeer neer te zetten is door de ruimte te beschrijven. 

- Houdt bij het beschrijven van een ruimte in gedachten dat het niet alleen gaat om de letterlijke ruimte (grote bomen, houten huizen). Je kunt alle zintuiglijke waarnemingen beschrijven (de geur van kaneel en zweetvoeten, een prikkende baard, het getinkel van vallende sneeuwvlokjes).

- Bij het beschrijven van een ruimte kun je ook het gedrag van andere verhaalfiguren beschrijven (zwoegende elfen, een vrolijk shoppende mensenmassa)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plot(twist)
- Het plot van een verhaal is de verhaallijn. Je kunt het ook 'het plan' of 'het raamwerk' van je verhaal noemen. 

- Bedenk waar je heen wilt met je verhaal en in welke volgorde ga je dat vertellen. Wat is je doel? Wil je mensen vermaken? Wil je ze een boodschap meegeven? Wil je ze verwarren, ontroeren, laten lachen? Laat je ze terug verlangen naar hun jeugd of neem je ze juist mee naar een magische wereld? 

- Het kan interessant zijn om met de voorspelbaarheid van je verhaal te spelen. Wanneer er opeens iets heel onverwachts gebeurt, waardoor het hele verhaal in een ander perspectief komt te staan, dan noemen we dat een plottwist.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spanning
- Spanning in een verhaal is niet meer en niet minder dan 'de manier waarop de schrijver ervoor heeft gezorgd dat jij wilt weten hoe het verhaal verder zal gaan'. 

- Spanning kan over spannende dingen gaan (zal het Rendier Rudolf nog in leven zijn?), maar het kan ook over fijne dingen gaan (zal Jeanet op de kerstborrel eindelijk door hebben hoe verliefd Tjibbe op haar is?)

- Probeer te spelen met het verteltempo (vertragen, versnellen, flashforwards, flashbacks) om spanning in je verhaal te brengen. 



Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Emotie
- De meeste kerst- en winterverhalen spelen actief in op de emoties van de lezer/kijker. Het is de bedoeling dat je met een bepaald gevoel achterblijft wanneer je het verhaaltje uit hebt. 

- Probeer te bedenken welk gevoel jij achter wilt laten bij jouw lezer. 

- Maak het niet te ingewikkeld voor jezelf. het is niet nodig om vijf verschillende verhaallijnen te hebben om tot iets moois te komen. Soms zijn het juist de simpele ideeën die het beste resultaat hebben.

vb. De Coca Cola-kerstreclames. Zo simpel en al decennia lang doeltreffend. Ze zijn helemaal gericht op het warme nostalgische kerstgevoel en doen in hun 'verhaaltje' net alsof dat fijne kerstgevoel door Coca Cola komt.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Alvast een beetje inspiratie opdoen?
Wie weet zit er iets leuks bij deze boekentips!

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies