3 havo 070121 spelling blok 1

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Programma vandaag

- In documenten komt na deze les een document met de antwoorden van het huiswerk.

- Spelling werkwoorden

- Spelling verwarwoorden

- Oefenen voor toets toetsweek

- Huiswerk

Taxikofschip/
't exfokschaap

De bouwkundige heeft (berekenen) hoe groot het mag zijn.

De arts (vermoeden) dat zijn patiënt niet beter wordt.

Hij heeft een uur geleden (douchen).

Het (gebeuren) niet vaak.

Hoeveel uur heb jij in de vakantie (gamen).

Teun (verhuizen) volgende week.

Wat is de eerste stap bij zinsontleding?

1. Onderstreep de pv
2. Zet zinsdeelstrepen tussen de zinsdelen
3. Zoek het onderwerp

Zinsontleding vind ik super gaaf!
Wat is het gezegde?

1. Er is geen gezegde.
2. vind
3. super gaaf
4. vind ik

Wat is een bijvoeglijke bijzin?

1. Een zin die erbij komt.
2. Hetzelfde als een bijwoordelijke bijzin.
3. Geeft extra/onmisbare informatie over woord dat ervoor staat.
4. Geeft extra informatie over het onderwerp van de hoofdzin.

Wat is GEEN nevenschikkend voegwoord?

1. en
2. of
3. maar
4. omdat

Na een lange en vermoeiende tocht werd de terugtocht aanvaard.
Wat is het lijdend voorwerp?

1. vermoeiende tocht
2. lange tocht
3. de terugtocht
4. Er is geen lijdend voorwerp.

We hebben mijn opa een fles drank gegeven.
Wat is het mv?

1. mijn opa
2. we
3. een fles drank
4. gegeven

We hebben mijn opa een fles drank gegeven.
Wat is het lv?

1. mijn opa
2. we
3. een fles drank
4. hebben

We hebben mijn opa een fles drank gegeven.
Wat is het onderwerp?

1. mijn opa
2. een fles drank
3. we
4. hebben gegeven

We hebben mijn opa een fles drank gegeven.
Wat is het gezegde?

1. wwg: hebben gegeven
2. nwg: hebben gegeven
3. wwg: gegeven
4. wwg: hebben

Ik ga met de camper naar Spanje.
Wat is de bijwoordelijke bepaling?

1. ik
2. met de camper
3. naar Spanje
4. ga

Een hond is trouw en aanhankelijk.
Wat is het gezegde?

1. wwg: is
2. wwg: is trouw en aanhankelijk
3. nwg: is trouw en aanhankelijk
4. wwg: hond

Ze kunnen op je schoot zitten spinnen en even later doen ze alsof ze je nooit gezien hebben.

1. Deze zin is nevenschikkend.
2. Deze zin is onderschikkind.

Wat vind je het meest moeilijk van zinsontleding?

Huiswerk

Aan de slag op cambiumned.nl om oefenstof voor de toets te oefenen.

In de opdracht staan de oefeningen, je maakt steeds printscreen van het resultaat en die zet je in word en lever je in bij de opdracht.

Opdracht 3 en 4 spelling blok 1 blz 25 in je digitale schrift