Paragraaf 8.3

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Bladzijde 18, 19 en 20

Herhaling

Waar hebben we het over gehad? 

Het product van 10 en 5 is:

1. 10 x 5 = 50
2. 10 + 5 = 15
3. 10 : 5 = 2
4. 10 - 5 = 5

Het quotiënt van 12 en 4 is:

1. 12 x 4 = 48
2. 12 + 4 = 16
3. 12 : 4 = 3
4. 12 - 4 = 8

Wat is de rekenvolgorde?

Wat ga je leren?

- Hoe je decimale getallen optelt 

- Hoe je decimale getallen van elkaar afhaalt

- Hoe je decimalen getallen vermenigvuldigd 

Wat is een decimaal getal?

Wanneer gebruiken we decimale getallen?

Decimale getallen bij elkaar optellen

Voorbeeld: 

Je gaat na school naar de Jumbo.

Je koopt een frikandel broodje voor 1,90 euro en een zak snoep voor 2,13 euro. Wat moet je bij de kassa betalen? 

2,48 + 0,13 =

1. 2,61
2. 2,35
3. 2,51
4. 2,65

Voorbeeld

De kat in het vorige plaatje woog eerst 13,45 kilogram. De kat is 2,32 kilogram afgevallen. Wat weegt de kat nu? 

6,74 - 3,23 =

1. 3,57
2. 9,97
3. 2,51
4. 3,51

Vermenigvuldigen 

4 + 4 + 4 =

3 x 4 =

12 

Decimale getallen vermenigvuldigen

3 x 0,4 =

0,4 + 0,4 + 0,4 =

3 x 0,4 = 

3 x 0,8 =

1. 2,4
2. 0,16
3. 1,6
4. 0,24

De komma verschuiven

54,67 x 10 =

1. 5,467
2. 5467
3. 0,5467
4. 546,7

54,67 x 100 =

1. 5467
2. 0,5467
3. 5,467
4. 54,67

54,67 x 0,1 =

1. 54,67
2. 546,7
3. 0,5467
4. 5,467

54,67 x 0,01

1. 5,467
2. 0,5467
3. 0,05467
4. 54,67

Ik begrijp paragraaf 8.3 decimale getallen

😒🙁😐🙂😃

Maak de volgende opdracht:
3,4 + 0,6 x 4 =
Schrijf je tussenstap op.

Vragen die ik nog heb....