HA2: Kapitel 3: Grammatik

Kapitel 3
Grammatik
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Kapitel 3
Grammatik

Slide 1 - Tekstslide

Doel

Je kunt getallen vanaf de 100 maken in het Duits
Je kunt werkwoorden vervoegen met de stam op een s-klank
Je weet wanneer je ein of eine moet schrijven
Je kent de bezittelijke voornaamwoorden

Slide 2 - Tekstslide

Getallen vanaf de 100

Slide 3 - Tekstslide

101

Slide 4 - Open vraag

350

Slide 5 - Open vraag

878

Slide 6 - Open vraag

3429

Slide 7 - Open vraag

Getallen vertalen vanaf de 100 vind ik:
😒🙁😐🙂😃

Slide 8 - Poll

Werkwoorden
met de stam op een s-klank

(let op! De regelmatige werkwoorden tot nu toe zitten door elkaar!)

Slide 9 - Tekstslide

Ich ...... einen Brief. (schreiben)
A
schreib
B
schreibe
C
schreibt
D
schreiben

Slide 10 - Quizvraag

....... ihr am Sonntag mit zu Oma? (kommen)
A
Komm
B
Komme
C
Kommt
D
Kommen

Slide 11 - Quizvraag

Wann ...... du am Computer? (üben)
A
üben
B
übest
C
übst
D
übe

Slide 12 - Quizvraag

Wir ....... gerne Karaoke. (singen)
A
singe
B
singen
C
singt
D
singst

Slide 13 - Quizvraag

Peter und Tom ...... jeden Samstag Sport. (machen)
A
mache
B
machst
C
macht
D
machen

Slide 14 - Quizvraag

....... Susanne auch ins Kino? (gehen)
A
Gehe
B
Gehst
C
Geht
D
Gehen

Slide 15 - Quizvraag

Du ... (antworten)
A
antwortet
B
antwortest
C
antwortst
D
antworten

Slide 16 - Quizvraag

Er ... (finden) den Weg nicht.
A
findt
B
finden
C
findest
D
findet

Slide 17 - Quizvraag

Mila & Sophie ... (reiten)
A
reitest
B
reitet
C
reiten
D
reit

Slide 18 - Quizvraag

Herr Busch ... (baden) jeden Sonntag.
A
baden
B
badt
C
badest
D
badet

Slide 19 - Quizvraag

Er ... schon viel zu lange!
A
warte
B
wartest
C
warten
D
wartet

Slide 20 - Quizvraag

Die Schule ... nächsten Dienstag wieder!
A
öffnen
B
öffnt
C
öffnet
D
öffne

Slide 21 - Quizvraag

Es hat schon lange nicht ...
A
geregnest
B
geregnet
C
geregend
D
regnest

Slide 22 - Quizvraag

Warum ... ihr nicht auf meine Frage?!
A
antworte
B
antwortst
C
antwortest
D
antwortet

Slide 23 - Quizvraag

Du ... (tanzen)
A
tanzet
B
tanzst
C
tanzen
D
tanzt

Slide 24 - Quizvraag

Er ... (grüßen) mich.
A
grüßt
B
grüßst
C
grüßet
D
grüßzt

Slide 25 - Quizvraag

Du...... (reisen) gerne mit der Bahn.
A
reisst
B
reisest
C
reist
D
reise

Slide 26 - Quizvraag

Werkwoorden vervoegen vind ik ...
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

ein of eine?
met bezittelijk voornaamwoord

Slide 28 - Tekstslide

Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Hoe heet jouw oma?
A
Hoe
B
heet
C
jouw
D
oma

Slide 29 - Quizvraag

Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Haar moeder heet Agnes
A
haar
B
moeder
C
heet
D
Agnes

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Tekstslide

Was ist (jouw) Name (m)?
A
sein
B
mein
C
dein
D
Ihr

Slide 32 - Quizvraag

(mijn) Hobby (o) ist Handball.
A
Meine
B
Mein
C
Deine
D
Dein

Slide 33 - Quizvraag

Das sind (onze) Eltern (mv).
A
meine
B
dein
C
ihr
D
unsere

Slide 34 - Quizvraag

(jullie) Auto (o) ist sehr schön.
A
unser
B
euere
C
unsere
D
euer

Slide 35 - Quizvraag

(onze) Klassenlehrer (m) heißt Meier.
A
Ihr
B
Ihre
C
Unser
D
Euere

Slide 36 - Quizvraag

Maaike ist (haar) Freundin (v).
A
meine
B
ihr
C
ihre
D
euere

Slide 37 - Quizvraag

(uw) Handy (o) klingelt, Frau Schmidt!
A
Dein
B
Ihr
C
Sein
D
Unser

Slide 38 - Quizvraag

Das ist (mijn) Fahrrad (o).
A
meine
B
deine
C
mein
D
sein

Slide 39 - Quizvraag

De bezittelijke voornaamwoorden vind ik ...
😒🙁😐🙂😃

Slide 40 - Poll