Chronisch 2 CVRM en hypertensie

Doelen Chronisch 2: CVRM/Hypertensie/hypercholesterolemie
  • - Identificeren van risicogroepen voor CVRM
  • - Opstellen van een risicoprofiel en herkennen van risicofactoren
  • -Maken van een risicoschatting
  • -Leefstijladviezen geven
  • -Diagnostiek en (niet) medicamenteuze behandeling van hypertensie en hypercholesterolemie






1 / 76
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeneeskundeBeroepsopleiding

In deze les zitten 76 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Doelen Chronisch 2: CVRM/Hypertensie/hypercholesterolemie
  • - Identificeren van risicogroepen voor CVRM
  • - Opstellen van een risicoprofiel en herkennen van risicofactoren
  • -Maken van een risicoschatting
  • -Leefstijladviezen geven
  • -Diagnostiek en (niet) medicamenteuze behandeling van hypertensie en hypercholesterolemie






Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leervragen? 
Veel ervaring met  CVRM?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Test je kennis!

Slide 3 - Tekstslide

We gaan met een aantal vragen de kennis van aios testen.....
Bij wie stellen we een CVRM risicoprofiel op?
Belaste familieanamnese voor HVZ
Diabetes Mellitus
Hypertensie
Hypercholesterolemie
Obesitas
Roken
Nierinsufficiëntie
Man> 40 jr., Vrouw> 50 jr.
Wie nog meer...….

Slide 4 - Tekstslide

Dit zijn de meest herkenbare patiënten

Bij welke groepen patiënten stel ik ook een risicoprofiel op? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
COPD
B
Ondergewicht
C
Drugsgebruik
D
Reumatoïde artritis

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Overweeg ook bij:
  • M. Bechterew
  • M. Crohn/CU
  • HIV pos
  • Turkse / Afrikaanse / Hindoestaanse /Aziatisch-Surinaamse of Caribische achtergrond

  • Arthritis psoriatica
  • Jicht
  • Na kanker en behandeling
  • Pre-eclampsie en zwangerschapsdiabetes in VG (>45e jaar)
  • OSAS

Slide 6 - Tekstslide

zie lijst indicaties NHG standaard en Pin
psychosociale factoren spelen een rol bij HVZ
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Belang wordt nu waarschijnlijk nog onderschat.
Goed uitvragen, denk aan armoede, stress, huisvestingsproblemen enz:
 Wat is uw opleidingsniveau?
  Doet u fysieke arbeid?
Werk- en familiestress Heeft u weinig controle over hoe u uw werk moet doen?
  Wordt u onderbetaald?
  Heeft u ernstige problemen met uw gezinsleden?
Sociale isolatie Leeft u alleen?
  Heeft u gebrek aan een dichtbij staand vertrouwd persoon?
  Heeft u de laatste tijd een belangrijk familielid of goede vriend verloren?
Depressie Voelt zich u neerslachtig en hopeloos?
  Heeft u verlies van interesse en levensplezier?
Angst Voelt u plotse angst of paniek?
  Kunt u regelmatig niet stoppen met zorgen maken of heeft u er geen controle over?
Vijandigheid Bent u vaak kwaad over kleine dingen?
  Bent u vaak geïrriteerd door het gedrag van andere mensen?
Posttraumatische stressstoornis Ben u blootgesteld aan een traumatische gebeurtenis?
  Heeft u last van nachtmerries of oncontroleerbare gedachten?
Andere psychiatrische aandoeningen Heeft u last van andere psychiatrische aandoeningen?
Ik stuur iedereen met een verhoogd risicoprofiel voor HVZ een keer naar de diëtist
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Mening peilen, wel interessant, want veel winst te behalen
Er is sprake van premature hart en vaatziekten als er HVZ is bij een eerste graads familielid < 65 jr
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Bij vrouwelijke 1e graads familieleden< 65 Jr
Bij mannelijke 1e graads familieleden< 55 Jr
Ik gebruik de SCORE tabel om een een schatting te maken van het risico op HVZ bij
A
mannen en vrouwen 30-60 jaar
B
Patiënten met Diabetes en/of HVZ
C
mannen en vrouwen 40-70 jaar
D
iedereen

Slide 10 - Quizvraag

SCORE tabel is alleen voor patiënten zonder HVZ of DM of nierschade en 40-70 jr
Als ik de SCORE tabel gebruik kan ik de risicocategorie aanpassen ogv andere risicofactoren
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag



 Vermenigvuldig de risicoscore met 1,5 bij patiënten met:
- reumatoïde artritis
- milde chronische nierschade:
 ⋅ mild tot matig afgenomen nierfunctie (eGFR 45-59 met ACR < 3)
 ⋅ matig verhoogde albuminurie (eGFR ≥ 60 met ACR 3-30)
Een behandeling zal daardoor eerder starten.
■ In de volgende gevallen kan, indien het geschatte risico dicht bij een behandelgrens ligt, aanwezigheid van een van de volgende factoren doorslaggevend zijn om te reclassificeren, waarbij de patiënt
in een andere risicocategorie terecht kan komen:
- een positieve familieanamnese voor premature hart- of vaatziekte (hogere risicoscore)
- aanwezigheid van psychosociale risicofactoren (hogere risicoscore)
- de CAC-score, indien bekend (afhankelijk van de uitslag lagere of hogere risicoscore)
Welke stelling is waar?
A
Roken veroorzaakt 50% van de sterfgevallen onder rokers
B
Rokende vrouwen hebben 25% meer kans op coronarialijden dan rokende mannen
C
< 3 sigaretten/dag geeft nauwelijks risico op HVZ
D
15% van de Nederlanders rookt

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke stelling is juist ten aanzien van hypertensie? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
37% van de mannen tussen de 30 en 70 jaar heeft hypertensie
B
in 20% van de gevallen is er sprake van secundaire hypertensie
C
Alle soorten bloeddrukmedicatie zijn gelijkwaardig
D
Hypertensie geeft een hoger risico op dementie

Slide 13 - Quizvraag

In de Nederlandse bevolking van dertig tot zeventig jaar heeft 37% van de mannen en 26% van de vrouwen een bloeddruk ≥ 140 mmHg systolisch en/of gebruikt bloeddrukverlagende middelen. In de leeftijdsklasse boven de zestig jaar heeft 60 tot 70% een verhoogde bloeddruk (www.volksgezondheidenzorg.info).
Circa 5 tot 15% van alle patiënten heeft naar schatting een secundaire hypertensie.
welke stelling is waar bij een verhoogd cholesterol?
A
Rode rijst is een goed alternatief voor patiënten die geen medicatie verdragen
B
Visolie is een goed alternatief voor patiënten die geen medicatie verdragen
C
Peesxanthomen kunnen wijzen op een familiaire hypercholesterolemie
D
atorvastatine is de behandeling van 1e keus

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het is verstandig DNA onderzoek aan te vragen op familiaire hypercholesterolemie als er sprake is van:
A
Arcus lipoïdes
B
Peesxanthomen
C
Totaal Cholesterol > 8,5
D
HVZ <60e jr bij 1e graads familielid

Slide 15 - Quizvraag

Later in slide uitleg zie NHG standaard cvrm
Identificeren van risicogroepen voor CVRM

Slide 16 - Tekstslide

Vanaf nu aantal slides met achtergrond

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Kan snel worden doorgenomen, zal bekend zijn
Nadruk: wie vraagt psychosociale factoren uit? Wie doet buikomvang?
Maken van een risicoschatting 
1. Bij patiënten met bestaande HVZ, Diabetes Mellitus, ernstig chronische nierschade, ernstig verhoogde enkele risicofactor

2. Bij patiënten > 40 jr. en < 70 jr.

3.Bij patiënten < 40 jr. of > 70 jr.

Slide 19 - Tekstslide

Deze verdeling geeft overzicht hoe je de risicoschatting aanvliegt

Slide 20 - Tekstslide

niet te lezen natuurlijk, belangrijk dat ze weten dat deze tabel bestaat in nhg standaard, eventueel openen in volgende dia en zoeken

Deze benadering gebruik je bij groep 1:
1. Bij patiënten met bestaande HVZ, Diabetes Mellitus, ernstig chronische nierschade, ernstig verhoogde enkele risicofactor

Slide 21 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

de score lijst gebruik je bij groep 2:
2. Bij patiënten > 40 jr. en < 70 jr.

Slide 23 - Tekstslide

Jongere personen (tot veertig jaar): cardiovasculair risico en behandel­implicaties
Omdat het absolute tienjaarsrisico bij jongere personen (tot veertig jaar) doorgaans laag is, komen jongere mannen en vooral vrouwen, zelfs indien ze verschillende risicofactoren hebben, op basis van hun tienjaarsrisico zelden in aanmerking voor (intensieve) leefstijladviezen of medicamenteuze interventies om hun risico te verlagen. Om deze personen te informeren en te motiveren tot een gunstige leefstijl kunnen alternatieve manieren van risicoberekening worden overwogen. Een voorbeeld van een alternatieve risicobepaling is berekening van het relatieve risico ten opzichte van een leeftijdgenoot met normale risicofactoren (tabel 4). Andere voorbeelden zijn berekening van de ‘cardiovasculaire risicoleeftijd’ en het ‘lifetime-risico op hart- en vaatziekten’.

NB> 70 jr evidence van behandeling minder hard

Slide 24 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Globaal doornemen, uitleg dat je nu id meeste patiënten met een risicoprofiel kan indelen in zeer hoog, hoog en laag risico

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hypertensie
Wanneer spreek je van hypertensie?
Wanneer ga je behandelen?
Welke leefstijladviezen?
Welke medicatie kies je?
'S avonds innemen medicatie?


Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Let op lagere grens ambulante meting, 
Bij de geprotocolleerde thuismeting (HBPM) meet de patiënt een week lang, meestal 's morgens voor het ontbijt en 's avonds 2 uur na het eten, de bloeddruk met een automatische bloeddrukmeter (telkens tweemaal). 
Secundaire hypertensie
Jongere leeftijd
Tekenen van hyperthyreoïdie
Tekenen van M. Cushing
Aanwijzingen nierziekte
Therapie resistente hypertensie
OSAS
Medicatie/genotsmiddelen
Hypokaliëmie

 

Slide 31 - Tekstslide

 zout, drop, NSAID’s, orale anticonceptiva, drugs (amfetamine, cocaïne)

laag kalium en HT bij oa prim hyperaldosteronisme , maar ook drop

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hypercholesterolemie
non-HDL of LDL?
Kans familiaire hypercholesterolemie?
Kans secundaire hypercholesterolemie?
Welk middel en streefwaarde?
Interacties en bijwerkingen?
Controles?


Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LDL-C of non-HDL-C?
  • goedkoper, is berekening, =TC min HDL
  • is ook betrouwbaar bij hoog TG
  • neemt andere atherogene lipoproteïnen mee


Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nuchter of niet nuchter!

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kans familiaire hypercholesterolemie?

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Secundaire oorzaken van dyslipidemie
Hypothyreoïdie
Nefrotisch syndroom
Overmatig alcohol gebruik
M. Cushing
Leveraandoeningen
Medicatie bv cortico's

Slide 40 - Tekstslide

Mijns inziens bij elke patient vóór start statine een TSH en stickje voor eiwit in urine, rest anamnese en klinische blik
Start statine, streef < 1,8 of < 2,6
■ Bij < 40% gewenste LDL-daling: geef atorvastatine 1 dd 10 mg (laagste kosten), rosuvastatine 1 dd 5
mg of simvastatine 1 dd 40 mg.
■ Bij ≥ 40% gewenste LDL-daling: geef atorvastatine 1 dd 20 mg (laagste kosten) of rosuvastatine 1 dd
10 mg.
■ Geef bij chronisch gebruik van CYP3A4-remmende of -inducerende middelen pravastatine 1 dd 40 mg

Slide 41 - Tekstslide

stap 2, verhogen of switch, stap 3 ezetimib
Stoppen statine?
■ Bij > 70 jaar ,niet-kwetsbare ouderen met hart- en vaatziekten: bij onoverkomelijke bijwerkingen.
■ Bij  > 70 jaar, kwetsbare ouderen met hart- en vaatziekten: overweeg te stoppen bij bijwerkingen en geringe levensverwachting
■ Bij > 70 jaar,  kwetsbare ouderen zonder hart- en vaatziekten: stop met lipiden verlagende medicatie.
■ Bij spierklachten: ?

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beleid bij spierklachten
■ 5 tot 10% van de patiënten die statines gebruiken klaagt
over myalgie, maar rabdomyolyse is zeer zeldzaam, reversibele oorzaak?(infectie, inspanning, interactie medicatie, zie volgende slide)
■ Staak bij hinderlijke klachten de statine en herstart of switch van statine na vier weken. 
■ Bepaal alleen bij het vermoeden op myotoxiciteit (spierpijn, krachtsverlies, donkerbruine urine het CK.  Bij een CK-stijging vijfmaal hoger dan de bovenwaarde--> staken 
 
verdwijnen en het CK normaliseert, kan worden overwogen de statine te herstarten in de laagste dose

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag met 2 casussen!

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Patient met hypertensie 1
  • Vrouw, 35 jr, kinderwens en gestopt met oac: 
  • -->bv calciumantagonist, labetolol
  • Man 30 jr hardlopen op subtop niveau: 
  • -->geen b-blokker, ivm invloed sportprestatie
  • Man 55 jr, DM, milde proteïnurie: 1e keus : 
  • --> ACE/ARB, geen bblokker ivm niet aanvoelen hypoglykemie, gewichtstoename



Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Patient met hypertensie 2
  • Vrouw, 60 jr., st na myocardinfarct:  
  • -->Bblokker, ACE/ARB
  • Man 55 jr., mild hartfalen: 
  • -->ACE-R/ARB, bètablokkers, diuretica, aldosteronantagonisten
  • Vrouw 45 jaar, atriumfibrilleren: 
  • --> Bètablokkers, non-dihydropyridine-calciumkanaalblokkers, ACE-R/ARB, aldosteronantagonisten



Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Patient met hypertensie 3
  • Vrouw 95 jr, perifeer vaatlijden:
  • -->ACE, geen bblokker ivm orthostase, stijve vaten
  • Man 40 jr, RA en BCC in VG:
  • -->geen thiazide diuretica…
  • Vrouw, 35 jr, uit Ghana:
  • -->thiazide diuretica, calciumantagonist



Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huidkanker en hydrochloortiazide?
Verstandig zonnen en alert op huidverandering....

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 54 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 55 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 56 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 57 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 58 - Tekstslide

1. Witte jas hypertensie: 1e en laatste RR 165/115 en 170/90 Nachtelijke hypertensie: RR tot 170/85 PM Nachtelijk hypertensie heeft een sterkere relatie met HVZ dan hypertensie overdag.

Slide 59 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 60 - Tekstslide

2. Gemaskeerde hypertensie. Hypertensieve non-dipper. Op spreekuur lage tensies: 140/90, zie 1e en laatste meting curve.

Slide 61 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 62 - Tekstslide

Normotensieve dipper. Early morning surge +

Slide 63 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 64 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 65 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 66 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 67 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 68 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 69 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 70 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 71 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 72 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 73 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 74 - Tekstslide

24-uursmeting al gedaan

Slide 75 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 76 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies