1Vf - Lezen H4 deel 3

Welkom bij Nederlands!
Pak je leesboek. 
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!
Pak je leesboek. 

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Zelfstandig lezen
  • Herhaling theorie H4 Lezen
  • Huiswerk bespreken
  • Zelfstandig werken

Slide 2 - Tekstslide

Wat is hier ook alweer aan de hand?

Slide 3 - Tekstslide

Theorie H4
In een goede tekst hangen woorden, zinnen en alinea's met elkaar samen.

Die samenhang heet het verband in de tekst. Door te letten op verbanden in een tekst, kun je de tekst beter begrijpen. Je kunt verbanden vaak herkennen aan signaalwoorden. 

Slide 4 - Tekstslide

Tekstverband
Signaalwoord 
Een chronologisch verband beschrijft gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde. 
Vroeger, later, nu, eerst, daarna, vervolgens, nadat, terwijl, dadelijk, intussen, binnenkort, ook jaartallen en data.
In een opsommend verband worden dingen achter elkaar opgenoemd. 
Ten eerste, ten tweede, om te beginnen, bovendien, ook (nog), verder, ten slotte, en, niet alleen... (maar), liggende streepjes (-), getallen (1,2 etc) en dots 
In een tegenstellend verband worden tegenovergestelde zaken genoemd. 
Maar, tegenover, daarentegen, toch, echter, hoewel, ofschoon, ondanks dat, aan de ene kant... aan de andere kant. 
In een toelichtend verband wordt extra informatie gegeven bij een onderwerp, vaak in de vorm van een voorbeeld. 
Bijvoorbeeld, zo, als, zoals, denk aan, neem nou. 

Slide 5 - Tekstslide

Bespreken opdracht 1
Ik geef willekeurig mensen de beurt. 

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 1
1 freerunning
3 (1) hotel-, bioscoop- en casinocomplex; (2) springen van hoge stoepranden, maken salto’s op bankjes en halen ook nog andere acrobatische trucs uit
4 freerunners (de toelichting volgt na ‘zoals’)
5 Bijvoorbeeld: (1) hoogteverschillen, muurtjes en buizen (al. 3); (2) Maikel/Nino + de film (als ‘instanties’ waarvan/van wie je freerunning kunt leren).
6 maar
7 Het ziet er gevaarlijk uit. / Het lijkt gevaarlijk. ↔ Het is niet gevaarlijk.
8 (1) eerst; (2) vervolgens; (3) pas dan

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 1
9 a Station Hoorn Kersenboogerd was de eerste plek met veel hoogteverschillen, muurtjes en buizen dicht bij elkaar.
→ b De plek werd erg geliefd bij freerunners. / De eerste generatie freerunners in Nederland is er begonnen.
→ Hoorn is een logische plek voor de voorpremière van een film waarin freerunning een belangrijke rol speelt.




Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 1
10 (1) elf jaar geleden; (2) nu
11 Elf jaar geleden trainde er wel honderd man tegelijk bij station Kersenboogerd. ↔ Nu komen mensen niet meer zo snel van heinde en verre naar Hoorn.
12 Nu komen mensen niet meer zo snel van heinde en verre naar Hoorn. ↔ Op een gemiddelde zaterdag traint er vijf man bij station Kersenboogerd, onder wie de 15-jarige Kyle Pentney uit Bovenkarspel [dat ligt ongeveer 15 kilometer van Hoorn].


Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag
Maak opdracht 2 van Lezen H4 (blz 104).

Slide 10 - Tekstslide