H6 Voorkennis en 6.1 deel 1

Hoofdstuk 6 basis
Formules
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 6 basis
Formules

Slide 1 - Tekstslide

In deze les ga je leren:
Eerst gaan we wat voorkennis ophalen: wat je al eerder hebt geleerd..

Daarna leer je: 

  • het verschil tussen getallen en cijfers
  • hoe je grote getallen moet opschrijven

Slide 2 - Tekstslide

7 + ( 16 - 5 ) x 4
A
72
B
51
C
3
D
weet niet

Slide 3 - Quizvraag

5² en 7² =
A
10 en 14
B
10 en 49
C
25 en 14
D
25 en 49

Slide 4 - Quizvraag

2³ en 4³
A
6 en 12
B
8 en 12
C
8 en 64
D
weet niet

Slide 5 - Quizvraag


49
9
A
7 en 9
B
3 en 7
C
7 en 3
D
9 en 7

Slide 6 - Quizvraag


100
400
A
10 en 40
B
10 en 20
C
20 en 10
D
weet niet

Slide 7 - Quizvraag

Hoe ziet deze les eruit?

            Bij wiskunde is het heel belangrijk om je huiswerk te maken

                     Oefenen is de enige manier om het goed te leren

Ik wil van iedereen een 'upload' van het huiswerk zien voor de volgende les!

Ik behandel wat je moet weten, daarna rest van het lesuur aan je huiswerk. 

                               WEEKTAAK: HUISWERK MAGISTER EN TEAMS

Slide 8 - Tekstslide

Getallen en Cijfers:
Het getal 38 bestaat uit de cijfers 3 en 8

Het getal 7 bestaat uit 1 cijfer, namelijk 7

Getallen bestaan vaak uit meerdere cijfers. Elk cijfer heeft een waarde.

De plaats van elk cijfer geeft de waarde aan.......

Slide 9 - Tekstslide

Getallen en cijfers
Het getal: 4293,68                       Het cijfer 4 heeft in dit getal de meeste waarde



Slide 10 - Tekstslide

Getallen en cijfers
Het getal: 4293,68                       Het cijfer 4 heeft in dit getal de meeste waarde

4 heeft de waarde van: 4 x 1000 = 4000                        (duizendtal)

Slide 11 - Tekstslide

Getallen en cijfers
Het getal: 4293,68                       Het cijfer 4 heeft in dit getal de meeste waarde

4 heeft de waarde van: 4 x 1000 = 4000 
2 heeft de waarde van: 2 x 100 = 200                         (honderdtal)

Slide 12 - Tekstslide

Getallen en cijfers
Het getal: 4293,68                       Het cijfer 4 heeft in dit getal de meeste waarde

4 heeft de waarde van: 4 x 1000 = 4000 
2 heeft de waarde van: 2 x 100 = 200
9 heeft de waarde van: 9 x 10 = 90                                 (tiental)


Slide 13 - Tekstslide

Getallen en cijfers
Het getal: 4293,68                       Het cijfer 4 heeft in dit getal de meeste waarde

4 heeft de waarde van: 4 x 1000 = 4000 
2 heeft de waarde van: 2 x 100 = 200 
9 heeft de waarde van: 9 x 10 = 90 
3 heeft de waarde van: 3 x 1 = 3                                 (eenheid)


Slide 14 - Tekstslide

Getallen en cijfers
Het getal: 4293,68                       Het cijfer 4 heeft in dit getal de meeste waarde

4 heeft de waarde van: 4 x 1000 = 4000 
2 heeft de waarde van: 2 x 100 = 200
9 heeft de waarde van: 9 x 10 = 90
3 heeft de waarde van: 3 x 1 = 3
6 heeft de waarde van: 6 x 0,1 = 0,6                               (tienden)

Slide 15 - Tekstslide

Getallen en cijfers
Het getal: 4293,68                       Het cijfer 4 heeft in dit getal de meeste waarde

4 heeft de waarde van: 4 x 1000 = 4000 
2 heeft de waarde van: 2 x 100 = 200 
9 heeft de waarde van: 9 x 10 = 90 
3 heeft de waarde van: 3 x 1 = 3 
6 heeft de waarde van: 6 x 0,1 = 0,6 
8 heeft de waarde van: 8 x 0,01 = 0,08                    (hondersten)

Slide 16 - Tekstslide

Wat is de waarde van 7 in het volgende getal? 3479,21
A
tienden
B
honderdtal
C
tiental
D
eenheid

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de waarde van 2 in het volgende getal? 3479,21
A
tienden
B
honderdtal
C
tiental
D
eenheid

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de waarde van 4 in het volgende getal? 3479,21
A
tienden
B
honderdtal
C
tiental
D
eenheid

Slide 19 - Quizvraag

Grote getallen

Slide 20 - Tekstslide

Schrijf 650 000 000 met het woord miljoen
A
65000 miljoen
B
6500 miljoen
C
650 miljoen
D
65 miljoen

Slide 21 - Quizvraag

Schrijf alleen met cijfers:
473 miljard
A
473 000 000
B
473 000 000 000
C
473 000
D
4730 000 000 000

Slide 22 - Quizvraag

Huiswerk
                    Zelfstandig aan de gang: in de les blijven....

Maak je huiswerk: OPGAVE 1 tot en met 11 (start op pagina 62)

Als je klaar bent: dat kan in de les zijn of later als meer tijd nodig hebt, dan maak je een foto en die upload je in Teams in de chat!

Slide 23 - Tekstslide