09-01-2023

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
* Stillezen

* Woordendictee

* Korte instructie

* Zelfstandig werken




Slide 2 - Tekstslide

Stillezen 
Je pakt je leesboek en gaat stillezen.




timer
15:00

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

DICTEE
dictee !
pak een  blaadje  

Slide 5 - Tekstslide

DICTEE DICTEE DICTEE DICTEE
* ruimtevaartbedrijf
* commerciële
* Cape Canaveral
* gecremeerde
* officiële



Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

Tijdsperspectief
- Met de gebeurtenissen mee

- Het verhaal wordt achteraf verteld 

Slide 8 - Tekstslide

Tijdsperspectief is
                                                        Hoe de schrijver het verhaal vertelt
Dat kan op verschillende manieren:
  • de gebeurtenissen worden beschreven alsof ze op dit moment gebeuren of zoals het gebeurd is=chronologisch
  • Soms begint hij bijna bij de afloop en vertelt hij in de rest van het boek wat er daarvoor gebeurd is. Dan wordt het verhaal niet-chronologisch verteld.
  • Vaak begint hij midden in het verhaal en pas later vertelt hij wat er daarvoor gebeurd is, dit heet de voorgeschiedenis.

Slide 9 - Tekstslide

psychisch perspectief.
Je leest gebeurtenissen in een verhaal altijd door de ogen van een personage, meestal door de ogen van de hoofdpersoon

Dit heet het psychisch perspectief.

Slide 10 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Wat?
Maak H3.1 Fictie opdracht 1 t/m 4
Hoe?
Stil en zelfstandig
Tijd?
10 minuten. Daarna klassikaal nakijken.
Eerder klaar?
Stillezen of beginnen aan § 3.7 Grammatica opdracht 1.
timer
5:00

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Meewerkend voorwerp
Een meewerkend voorwerp is iemand die meewerkt met het onderwerp. Het meewerkend voorwerp ontvangt iets.


Leon geeft een cadeau aan Emma.

Slide 15 - Tekstslide

Even oefenen
  • De jongen schrijft een lange liefdesbrief aan zijn knappe vriendin.
  • Welke stappen zet je en in welke volgorde?
  • pv, wg, ow, lv, mv
  • Welke  vragen stel je daarbij?
  • welke vraag stel je tenslotte om het mv te vinden?
  • Aan/voor wie + wg + ow + lv?
  • Aan/ voor + wie of wat + schrijft + de jongen + een liefdesbrief? 
  • Antwoord: aan zijn vriendin (=mv)

Aan/ voor + wie of wat + appt + mijn oma + het recept? - Meewerkend voorwerp: mij

Mijn oma appt aan mij het recept.

Slide 16 - Tekstslide

Wat is het mv in de zin:
'Marieke heeft gisteren voor het eerst een echte kus aan een jongen geven.'
A
jongen
B
kus
C
Marieke
D
aan een jongen

Slide 17 - Quizvraag

Zelfstandig werken
Wat?
Maak H3.1 Fictie opdracht 1 t/m 4
Maak H3.7 Grammatica opdracht 1 t/m 4
Hoe?
Stil en zelfstandig
Tijd?
15 minuten. 
Eerder klaar?
Stillezen of alvast de woorden van 3.5 bestuderen. 
timer
5:00

Slide 18 - Tekstslide

Einde les

Slide 19 - Tekstslide