Herhaling H5 Een koning te rijk

herhaling H.5 Een koning te rijk
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

herhaling H.5 Een koning te rijk

Slide 1 - Tekstslide

Welke gebeurtenis zorgde voor het instorten van de bloeiende handel in Antwerpen?
A
De Spanjaarden veroverden Antwerpen en de Hollanders en de Zeeuwen blokkeerden de haven
B
De Schelde kwam droog te liggen daardoor konden schepen Antwerpen niet meer bereiken
C
Door de oorlog met Spanje stortte de handel met Engeland en Frankrijk in
D
Door overstromingen kwam de stad onder water te staan

Slide 2 - Quizvraag

Wat was geen gevolg van de val van Antwerpen in 1585 voor Amsterdam en andere Hollandse steden?
A
Vlaamse ambachtslieden kwamen met hun kennis naar het noorden van de Nederlanden
B
Amsterdamse stapelmarkt veranderde van een stapelmarkt in een markt van luxe producten
C
Antwerpse handelaren brachten hun handelscontacten naar Amsterdam
D
de Spanjaarden besloten na de inname van Antwerpen de oorlog met de opstandige gewesten te stoppen

Slide 3 - Quizvraag

Amsterdam werd een belangrijke stapelmarkt. Wat is een stapelmarkt?

Slide 4 - Open vraag

Waarom begon Amsterdam met de bouw van de grachtengordel?
A
De oorlog met Spanje stond op het punt te beginnen
B
Er was veel werkgelegenheid en welvaart.
C
Een gedeelte van de stad moest afgebroken worden.
D
Er kwamen veel nieuwe inwoners.

Slide 5 - Quizvraag

Waardoor ontstond in het begin van de 16e eeuw een wereldeconomie?
A
In heel de wereld werd gehandeld in producten van de Oostzeevaart
B
De Republiek veroverde delen van Amerika en Afrika
C
Kooplieden uit heel de wereld kwamen naar de koopmansbeurs in Amsterdam
D
Spanje en Portugal handelden met Afrika, Amerika en Azië

Slide 6 - Quizvraag

De VOC verhandelde vooral
A
Slaven
B
Aardappels
C
Specerijen
D
Maïs

Slide 7 - Quizvraag

welke voordelen kreeg de VOC van het bestuur van de Republiek? (2)
A
de VOC mocht slaven van Afrika naar Amerika brengen
B
De VOC mocht verdragen sluiten met Indische vorsten
C
De VOC kreeg het alleenrecht op handel met Oost-Indië
D
De VOC mocht alle winst zelf behouden

Slide 8 - Quizvraag

Welke (tijds)volgorde is juist?
A
VOC - WIC - Oostzeehandel
B
Oostzeehandel - VOC - WIC
C
Oostzeehandel - WIC - VOC
D
VOC - Oostzeehandel - WIC

Slide 9 - Quizvraag

Hoe noemen we deze handel?
A
De driehoekshandel
B
De slavenhandel
C
De Euroafrika-handel
D
De moderne handel

Slide 10 - Quizvraag

een kleine groep rijke families
winkeliers en ervaren ambachtslieden
loonarbeiders
mensen zonder vast werk, ouderen ene zieken
1
2
3
4

Slide 11 - Sleepvraag

Wie was geen bekende schilder uit de 'Gouden Eeuw'?
A
Rembrandt van Rijn
B
Johannes Vermeer
C
Vincent van Gogh
D
Jan Steen

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de juiste combinatie?
A
Christiaan Huygens + slingeruurwerk
B
Christiaan Huygens + microscoop
C
Anthoni van Leeuwenhoek + slingeruurwerk
D
Anthoni van Leeuwenhoek + telescoop

Slide 13 - Quizvraag

Waaruit blijkt de verdraagzaamheid van de Republiek?
A
In de Republiek kregen misdadigers zware straffen
B
Elke inwoner kon een functie in het bestuur krijgen
C
In de Republiek was slavernij toegestaan
D
Mensen met een ander geloof werden niet vervolgd in de Republiek

Slide 14 - Quizvraag

Wie werd in 1650 de belangrijkste bestuurder in de Republiek?
A
Stadhouder Willem III
B
Raadspensionaris Johan de Wit
C
Willem van Oranje
D
de nieuwe koning Willem III

Slide 15 - Quizvraag

De Franse Koning Lodewijk XIV wist halverwege de 17e eeuw alle macht van het bestuur in handen te krijgen
Welk begrip hoort hierbij?

Slide 16 - Open vraag