In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Het vak Drama
Wat gaat er gebeuren?
Wat gaan we doen?
Waarom doen we drama?
Slide 1 - Tekstslide
Drama
Slide 2 - Woordweb
boodschap
Bij het vak drama zijn we dus ook bezig met verschillende manieren van vertellen of een boodschap over brengen.
Je hebt het dan over COMMUNICATIE.
Slide 3 - Tekstslide
communicatie
Bij communicatie heb je met verschillende zaken te maken.
Je hebt iemand die iets wil duidelijk maken. Dat is de ZENDER.
Wat je duidelijk wilt maken is de BOODSCHAP.
De boodschap is bestemd voor een ONTVANGER.
Slide 4 - Tekstslide
Ruis
Soms komt een boodschap niet goed over. we zeggen dan dat er RUIS is.
Je bedoeling wordt verkeerd begrepen of mensen snappen helemaal niet wat je bedoelt.
Slide 5 - Tekstslide
(on)duidelijke taal
Ruis kan onstaan wanneer je bepaalde dingen van een boodschap niet gebruikt. Denk bijvoorbeeld aan een chat-bericht. Je vriend of vriendin ziet alleen maar woorden en emoticons, maar ze horen of zien je niet. Ze missen dus bepaalde zaken van je boodschap.
Het is dus niet altijd duidelijk wat je zegt in dat geval.
Slide 6 - Tekstslide
meer dan woorden
Wanneer je iets aan iemand duidelijk wilt maken, let die persoon (onbewust) op WAT je zegt, maar ook op HOE je het zegt.
een boodschap is dus meer dan woorden.
De klank van je stem, je gezicht, je houding en beweging vertellen ook iets
Slide 7 - Tekstslide
zoek de verschillen....
Sukkel!
Sukkel!
Slide 8 - Tekstslide
Vertellen zonder woorden
Je kunt een boodschap ook zonder woorden overbrengen. kijk bijvoorbeeld naar de volgende emoticons en zeg in 1 woord wat ze jou vertellen.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
boodschap?
Slide 11 - Woordweb
Slide 12 - Tekstslide
boodschap?
Slide 13 - Woordweb
Slide 14 - Tekstslide
boodschap?
Slide 15 - Woordweb
praktijkopdracht
je maakt groepjes van 3-4 personen
elke groep krijgt een kaartje met daarop een woord.
beeld zonder woorden of geluid te gebruiken elke letter van dat woord uit.
je publiek moet raden om welke letter het gaat.
Slide 16 - Tekstslide
Voorbeeld
L i P
je beeldt met je groepje de letters L, i en P uit.
L = lopen
i = ik (wijs op jezelf)
P = praten
Slide 17 - Tekstslide
Hoe?
Elke letter wordt door heel je groepje uitgebeeld.
Je mag geen geluid maken, maar verder is alles toegestaan.
Probeer zo min mogelijk RUIS te maken, door goed af te spreken HOE je de letter uitbeeldt.
Zorg ervoor dat iedereen in je groepje het met elkaar eens is over de manier waarop je dit doet.
Je krijgt telkens een paar minuten voorbereidingstijd.
Slide 18 - Tekstslide
TiP!
Dingen die je kunt DOEN of die je ook echt kunt ZIEN zijn gemakkelijker uit te beelden dan andere zaken.