Evolutie

Evolutie

Het gaat niet om de oerknal!

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Evolutie

Het gaat niet om de oerknal!

Slide 1 - Tekstslide

De evolutietheorie
Definitie:
Het veranderen, verdwijnen en ontstaan van soorten in de loop der tijd (kan 1000en
jaren duren)
Vanuit 1 gemeenschappelijke voorouder (de eerste cel) ontwikkelen zich alle levensvormen door evolutie.
Mutatie zorgde voor variatie en nieuwe soorten leven. (uitleg hierna)

Slide 2 - Tekstslide

Evolutie
Evolutie
De ontwikkeling van het leven(levensvormen)op aarde,
waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of kunnen verdwijnen. 

Slide 3 - Tekstslide

Evolutietheorie
Evolutietheorie:
  • De evolutietheorie is vanaf de 18de eeuw ontwikkeld. 
  • Deze theorie heeft geen bewijzen, maar het bestaat uit feiten die deze       theorie erg aannemelijk maakt.  
  • Deze feiten vormen argumenten voor de evolutietheorie. 
  • De evolutietheorie is ontwikkeld door Charles Darwin.
  • De evolutietheorie gaat uit van variatie in genotypen, natuurlijke selectie  
      en het ontstaan van nieuwe soorten. 

Slide 4 - Tekstslide

Charles Darwin
- Struggle for life
- Survival of the fittest

Slide 5 - Tekstslide

Variatie in genotypen
Door geslachtelijke voortplanting  en mutaties ontstaatn organismen met nieuwe genotypen. 
Als er bij geslachtelijke voortplanting nieuwe genotypen ontstaan, kunnen hierdoor ook nieuwe fenotypen ontstaan. 

Slide 6 - Tekstslide

Mutaties
Mutaties kunnen ontstaan door:
- Bepaalde stoffen (bijv. rook)
- Uv-straling/Röntgenstraling
- Celdeling(door kopieerfout)

Slide 7 - Tekstslide

Hoe kan het fenotype op natuurlijke wijze veranderen?
Mutatie = spontane verandering in het DNA (genotype)
Gevolg = variatie (mutatie moet dan wel in een zaadcel/eicel gebeuren)

Variatie in genotype

Slide 8 - Tekstslide

2

Slide 9 - Video

Darwin had het over 'survival of the fittest'
Waar staat 'fittest' voor bij evolutie?
A
Dat je het best bent aangepast aan je omgeving
B
hoe fit je bent
C
hoeveel nakomelingen je maakt
D
hoe sterk je bent

Slide 10 - Quizvraag

01:12
Hoe heet het dat we allemaal zo verschillend zijn?
A
Mutatie
B
Variatie
C
Evolutie

Slide 11 - Quizvraag

01:45
Dit klopt niet helemaal
Darwin had geen idee hoe de aarde ontstaan was.

Hij zei alleen dat door evolutie organismen veranderden

Slide 12 - Tekstslide

 Natuurlijke selectie

Slide 13 - Tekstslide

Natuurlijke selectie
Natuurlijke selectie: Organismen die goed zijn aangepast aan hun milieu, hebben een grotere kans om in leven te blijven en
nakomelingen te krijgen.
Organismen die gezond en sterk zijn en goede schutkleur hebben, hebben de grootste kans om te overleven en nakomelingen te krijgen. 

Slide 14 - Tekstslide

natuurlijke selectie?!
Bij natuurlijke selectie blijft alleen de sterke leven.

Het dier dat goed is aangepast aan het milieu,  heeft een grotere overlevingskans. 
Deze organismen blijven in leven.
De gunstige eigenschappen(genotype) worden doorgegeven aan de nakomelingen. 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

2

Slide 17 - Video

00:20
Welke cel zal in oorsprong een mutatie gehad hebben
A
Een cel in de vinger
B
Een eicel of zaadcel
C
Een cel in de hand
D
Een cel in de foetus

Slide 18 - Quizvraag

01:26
Wat is een voordeel van 6 vingers?

Slide 19 - Woordweb

Stammen we af van de aap?
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quizvraag

1 van de grote misvatting
We stammen niet af van de aap, maar we hebben een gemeenschappelijke voorouder met de moderne aap.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Het ontstaan van nieuwe soorten door isolatie(scheiden). 
Het ontstaan van nieuwe soorten door isolatie(scheiden).

De individuen van een populatie raken geïsoleerd door bergen, ijs, rivier en woestijn.

Slide 23 - Tekstslide

Soorten scheiden
Soorten kunnen gescheiden leven en daarbij nieuwe soorten ontstaan. 






Slide 24 - Tekstslide

Soorten scheiden en nieuwe soorten ontstaan

Slide 25 - Tekstslide

Bewijzen voor de evolutie
Overeenkomsten in bouw
Fossielen
DNA overeenkomsten


Slide 26 - Tekstslide

Van welk dier is deze poot denk je?

Slide 27 - Open vraag

Van de kip

Slide 28 - Tekstslide

Overeenkomsten in de bouw

Slide 29 - Tekstslide

Teenkootjes
Middenvoetsbeentjes
Voetwortelbeentjes

Slide 30 - Sleepvraag

Slide 31 - Link