les 5 en 6 Spierstelsel

Spierstelsel
Kirchman hs 4
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
anatomie en fysiologieMBOStudiejaar 2,3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Spierstelsel
Kirchman hs 4

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Een beschrijving kunnen geven hoe spieren hun kracht overdragen op hun omgeving via pezen.
  • Het verloop van de zenuw en vaatvoorziening van een spier kunnen beschrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Spierstelsel

Slide 3 - Woordweb

Wat is de Latijnse naam voor spiervezels?
A
Collagenen
B
Myofibrillen
C
Neurofibrillen

Slide 4 - Quizvraag

Wat voor soort spierweefsel is glad spierweefsel?
A
Hartspierweefsel
B
Onwillekeurig spierweefsel
C
Willekeurig spierweefsel
D
Dwarsgestreept spierweefsel

Slide 5 - Quizvraag

Hoe trekt het meeste dwarsgestreepte spierweefsel samen?
A
Onwillekeurig, langzaam en krachtig
B
Onwillekeurig, snel en krachtig
C
Willekeurig, snel en krachtig
D
Willekeurig, langzaam en krachtig

Slide 6 - Quizvraag

Spierweefsel
  • Dwarsgestreept spierweefsel
  • Hart spierweefsel
  • Glad spierweefsel

Slide 7 - Tekstslide

DWARSGESTREEPT SPIERWEEFSEL
  • Willekeurig spierweefsel

  • Trekt snel en krachtig samen
  • Is het spierweefsel van skeletspieren en mimische spieren 

Slide 8 - Tekstslide

GLAD SPIERWEEFSEL
  • Onwillekeurig spierweefsel

  • Trekt langzaam en gelijkmatig samen

  • Is het spierweefsel van de organen (behalve het hart)

Slide 9 - Tekstslide

HARTSPIERWEEFSEL
  • Dwarsgestreept

  • Onwillekeurig

  • Trekt snel en krachtig samen 

Slide 10 - Tekstslide

Wat zijn de (5) functies van spieren?

Slide 11 - Open vraag

Functies van spieren
  • verzorgen van alle bewegingen van het skelet
  • lichaamshouding handhaven
  • lichaamstemperatuur handhaven (spieren vormen een bron van warmte)
  • ondersteuning bieden wekedelen.
  • openen en sluiten van lichaamsholten (bv kringspier) 

Slide 12 - Tekstslide

Hoe heet de aanhechting van een spier?
A
spierhoofd
B
tendo
C
origo
D
insertio

Slide 13 - Quizvraag

OORSPRONG EN AANHECHTING SPIER
  • Oorsprong = spierhoofd = origo

  • Aanhechting = insertio

Slide 14 - Tekstslide

VERLOOP EN WERKING VAN EEN SPIER
  • Verloop; van oorsprong (origo) naar aanhechting (insertio)

  • Werking; van aanhechting (insertio) naar oorsprong(origo)

Slide 15 - Tekstslide

VOORBEELD
  • Opperarm-spaakbeenspier

  • Verloop van opperarmbeen naar spaakbeen

  • Werking: buigt de arm

Slide 16 - Tekstslide

Waar zitten pezen?
A
Tussen 2 gewrichten
B
Tussen botten en spieren
C
Tussen gewrichten en spieren
D
Tussen 2 spieren

Slide 17 - Quizvraag

Tendines (pezen)
  • Vormt de verbinding tussen spier en bot
  • Opgebouwd uit vast bindweefsel
  • Om de tendo zit een peesschede/koker met slijmerig vocht (synovia)
  • bindweefselmembraan, bloedvoorziening van de pees

Slide 18 - Tekstslide

Pezen
  • Bursa (slijmbeurs), ligt tussen de pees en het bot
  • = een met vocht gevulde holte
  • pees kan grote kracht verdragen

Slide 19 - Tekstslide

Waar zit het motorische eindplaatje van een zenuwbaan?
A
Aan het eind van de laatste dendriet
B
Aan het eind van de laatste neuriet
C
Aan het begin van de dendriet
D
Aan het begin van de neuriet

Slide 20 - Quizvraag

SPIERINNERVATIE
  • = spierprikkeling door een zenuwbaan

  • De prikkel wordt overgezet op de spier bij het motorische eindplaatje van een zenuwbaan

Slide 21 - Tekstslide

Welke stof komt vrij bij het motorisch eindplaatje?
A
Acetylcholine
B
Histamine
C
Thyroxine

Slide 22 - Quizvraag

Spierstofwisseling
  • Verbranding van glucose met behulp van zuurstof = aëroob
  • Afvalstoffen: kooldioxide (koolzuurgas) en water

  • Verbranding van glucose zonder zuurstof = anaëroob
  • Afvalstof: melkzuur

Slide 23 - Tekstslide

Agonisten is spier die verantwoordelijk is voor de beweging die gemaakt wordt
  • Synergisten (spier) die bij samentrekking elkaars werking ondersteunen
  • Antagonisten (spier) die elkaars werking tegengaan

Slide 24 - Tekstslide

Voorbeeld
  • De tweehoofdige armspier en de opperarmspaakbeenspier buigen de arm (synergisten)

  • De driehoofdige armspier strekt de arm
Dit is dus een antagonist van de buigers

Slide 25 - Tekstslide

Spiertonus
  • Spanning van een spier tijdens rust

  • Hypertonus = te hoge spierspanning

  • Hypotonus = te lage spierspanning

Slide 26 - Tekstslide

Spieratrofie is
A
Afname van spierweefsel
B
Toename van spierweefsel
C
Een scheur in het spierweefsel
D
Ernstige spierpijn

Slide 27 - Quizvraag

Spierdegeneratie
Atrofie; achteruitgang van het spierweefsel met als gevolg verslapping

Slide 28 - Tekstslide

Om welke as beweegt de knie bij
flexie en extensie
A
De sagittale as
B
De frontale as
C
De longitudinale as
D
De transversale as

Slide 29 - Quizvraag

Wat is extensie?
A
Buigen
B
Strekken
C
Naar binnen draaien
D
Naar buiten draaien

Slide 30 - Quizvraag

Waardoor wordt de flexie in de elleboog geremd?
A
weke delen
B
benige structuren
C
banden en pezen
D
er is geen remming

Slide 31 - Quizvraag

Flexie en extensie kan in:
A
Art. genus
B
Art. humeri
C
Art. pedis

Slide 32 - Quizvraag

Wat is 'flexie' ?
A
Strekken
B
Buigen
C
Draaien
D
Wrikken

Slide 33 - Quizvraag

Afsluiting
Ik ben weer een stukje wijzer geworden
Ik wist al veel
Ik vond het een lastige les
Ik heb nog een aanvulling op wat er verteld is
Ik wil nog iets mededelen/vragen

Slide 34 - Poll