Les 2

Les 2
Les 2

Opdracht 2 blz. 26

- Welke 16 vragen staan er en wat betekenen ze? (Klassikaal)
- Kies 5 vragen uit en verzin nog één of twee extra vragen. (individueel)
- Maak tweetallen en interview elkaar. (tweetallen)
- Schrijf een korte tekst over de medecursist
Begin met: 
Dit is mijn medecursist..............
Hij/ zij 
zijn/ haar
- Laat de medecursist jouw stukje tekst over hem/ haar lezen. Klopt de informatie?
- Lever de stukjes tekst bij mij in.

timer
30:00
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2HBOStudiejaar 1

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Les 2
Les 2

Opdracht 2 blz. 26

- Welke 16 vragen staan er en wat betekenen ze? (Klassikaal)
- Kies 5 vragen uit en verzin nog één of twee extra vragen. (individueel)
- Maak tweetallen en interview elkaar. (tweetallen)
- Schrijf een korte tekst over de medecursist
Begin met: 
Dit is mijn medecursist..............
Hij/ zij 
zijn/ haar
- Laat de medecursist jouw stukje tekst over hem/ haar lezen. Klopt de informatie?
- Lever de stukjes tekst bij mij in.

timer
30:00

Slide 1 - Tekstslide

hoofdzin en bijzin
Volgorde:
subject - persoonsvorm - rest

Voorbeeld: Ik ga naar de bioscoop.


Slide 2 - Tekstslide

1.3 Uitspraak - Woordaccenten blz. 28

Waar hoor je de woordaccenten.
Wat valt je op?
Uit hoeveel delen bestaan de woorden?


Zie ook de video van de methode
https://dlo.coutinho.nl/course/view.php?id=201

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 7 blz. 31: Beantwoord de vragen. (werk in tweetallen) 

1 Wat doe jij vanavond? Vanavond ga ik tv kijken.

Let op de structuur van de zinnen, inversie.



Opdracht 8 blz.31: Maak de volgende zinnen af.





Slide 4 - Tekstslide

Volgorde:
subject - persoonsvorm - tijd/ ander element - plaats

Ik was vorig weekend in Turkije.

Volgorde: Tijd/ Ander element - persoonsvorm - subject - plaats
Vorig weekend was ik in Turkije.

voorbeeldzin blz. 30 Hoe is de zinsstructuur?
1 John is kinderarts.
2 In mijn geboorteland spreken de mensen Chinees.
3 Ik ga morgen om 10.00 uur in de bibliotheek studeren.




Slide 5 - Tekstslide

1.6 Grammatica - conjuncties
Hoofdzin en hoofdzin 

Welke conjuncties zijn er?

Want - Of - En - Maar -  - Dus (WOEMD)

Want = Reden/ Oorzaak (cause)
Of = Keuze (choise)
En = Plakt 2 zinnen aan elkaar ( to connect)
Maar = Tegenstelling (contradiction)
Dus = conclusie (conclusion)



Slide 6 - Tekstslide

Oefening conjuncties:
Vul in: en, of, maar, want,  dus

1 Je kunt een kaartje kopen bij de automaat ............... je kunt het online kopen.
2 Het wiel van mijn fiets staat scheef...............de rem doet het niet goed.
3 Het is een Nederlandse film.................je moet goed luisteren en opletten.
4 Mijn zus is getrouwd .............. ze woont nu in Spanje.
5 Ik wil u graag helpen..............ik ben hier helaas ook niet bekend.
6 We moesten heel lang wachten..................Cecilia's vliegtuig kwam veel te laat aan.
7 We kunnen hier nog een kopje koffie nemen.......we kunnen naar een ander café gaan.
8 Dat is een leuk eetcafé.........je kunt hier niet vegetarisch eten.
9 Je hoeft niet met de bus te gaan................de bioscoop is hier dichtbij.
10 Studenten krijgen tien procent korting op het abonnement. Jij bent student, ..........................je krijgt korting.

Slide 7 - Tekstslide

Huiswerk:

Maak opdracht: 3, 4, 5, en 6 blz. 26 t/m 29

Maak een kort verslag van de persoon die je hebt geïnterviewd in het Nederlands 🙂

Lees 1.6 Grammatica - conjuncties blz. 32 en 33

Extra: Oefen op de website van Coutinho met de uitspraak en woordaccenten blz. 28

Luister naar het liedje op YouTube: De tandartsassistente van Peter de Koning.





Slide 8 - Tekstslide

Opdracht: Luister naar het liedje en lees mee. Welke woorden ken je?

Slide 9 - Tekstslide

Tekst

Slide 10 - Tekstslide