H7.4 Veranderende ecosystemen

Thema 7 Ecologie en milieu

7.4 Veranderende ecosystemen
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Thema 7 Ecologie en milieu

7.4 Veranderende ecosystemen

Slide 1 - Tekstslide

Bespreken opdrachten
16, 20 en 21

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Je kunt enkele ecosystemen beschrijven aan de hand van kenmerkende soorten
  2. Je kunt veranderingen in een ecosysteem beschrijven
  3. Je kunt in een model gegeven informatie over ecosystemen gebruiken, bewerken en analyseren



Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Successie
Successie = verandering van de soortensamenstelling van een levensgemeenschap, waardoor deze geleidelijk overgaat in een andere. 

Nadat pioniersoorten zich gevestigd hebben, veranderen de omstandigheden. Er wordt meer grond vastgehouden en er ontstaat humus.

Slide 5 - Tekstslide

Pionierecosysteem
Kenmerken Pioniersoorten
- Tolerant 
- snelle groei en reproductie
- licht gewicht zaden
- Weinig specifieke bodemvereisten
- Hoog fotosynthese vermogen
Pionierecosysteem 
Hierdoor worden de omstandigheden gunstiger voor nieuwe soorten om zich hier te vestigen.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Humus
Door doodgaan van planten en dieren ontstaat humus.

Humus is een bodemlaag bestaande uit afgestorven weefsel verwerkt door reducenten.

Humus is erg rijk aan mineralen en bevorderd dus groei van planten en bomen

Slide 8 - Tekstslide

eerste pioniersplanten
grotere pioniersplanten volgen

Slide 9 - Tekstslide

grotere planten, dieren
climaxstadium

Slide 10 - Tekstslide

Climaxstadium
Laatste stadium: climaxstadium: grote biodiversiteit, weinig schommeling in omstandigheden, veel soorten, kleine aantallen per soort.


Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeelden successie in de natuur:
strand -> duinen -> bos
zand -> heide -> bos
plas -> veen/moeras -> bos
rots onder water -> koraalrif
kale grond -> steppe/prairie -> (regen)woud

Slide 14 - Tekstslide

veel lichte zaden
Pionierecosysteem
weinig, maar grote zaden
Climaxstadium

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Modelleren
  • Vereenvoudigde voorstelling van de werkelijkheid maken.
  • In kaart brengen van alle factoren en hun invloed op elkaar
  • Met computer kun je dan simuleren wat de gevolgen zijn als een factor veranderd in het ecosysteem.

Slide 17 - Tekstslide

Evenwichtsituaties
Samen lezen blz. 192. 
Vraag
Wat gebeurt er bij een lage dichtheid aan konijnen?

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Bij wat voor ecosysteem horen de volgende kenmerken: eenvoudig voedselweb, kleine biodiversiteit, open kringlopen en productie is groter dan afbraak?
A
Pionierecosysteem
B
Climaxecosysteem

Slide 20 - Quizvraag

In welk ecosysteem blijft de biomassa gelijk?
A
pioniersecosysteem
B
climaxecosysteem

Slide 21 - Quizvraag

humusarme bodem
(organische stoffen e.d.)
A
Pioniersecosysteem
B
Climaxecosysteem

Slide 22 - Quizvraag

Waar zijn er meer wisselingen in abiotische factoren?
A
Pioniersecosysteem
B
Climaxecosysteem

Slide 23 - Quizvraag

Waar verwacht je meer biodiversiteit?
A
Pioniersecosysteem
B
Climaxecosysteem

Slide 24 - Quizvraag

Wat verandert bij successie?
A
individu
B
populatie
C
leefgemeenschap
D
ecosysteem

Slide 25 - Quizvraag

Welke type zaden past het best bij een pionierplant?
A
veel en licht
B
veel en zwaar
C
weinig en licht
D
weinig en zwaar

Slide 26 - Quizvraag

Huiswerk
7.4 Maak opdracht 23-27

Slide 27 - Tekstslide