VCA examenvragen V2 - IV

VCA examenvragen
III
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
VCAMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

VCA examenvragen
III

Slide 1 - Tekstslide

Voor aanvang van je werkzaamheden op een steil dak controleer je het veiligheidsharnas. Je ziet dat de banden op verschillende plekken beginnen te rafelen.

Wat moet je doen?
A
Een ander gekeurd veiligheidsharnas vragen aan je leidinggevende.
B
Niets want het rafelen van de banden levert nog geen risico op.
C
Je voert zelf een herkeuring uit en stelt het veiligheidsharnas buiten dienst.

Slide 2 - Quizvraag

Je bent in een trappenhuis een leuning aan het plaatsen. Je krijgt de klus die dag niet af. Wat moet je doen als je naar huis gaat?
A
Een rood-wit lint aanbrengen op de plek waar de leuning ontbreekt.
B
Een rood-wit lint aanbrengen bij de toegang tot de trap, zowel boven als beneden.
C
Een geel-zwart lint aanbrengen op de plek waar de leuning ontbreekt.

Slide 3 - Quizvraag

Je loopt naar de werkplaats van het bedrijf waar je werkt. Plots merk je dat er een putdeksel van een put verdwenen is. Een andere collega, die je passeert merkt dit eveneens op. Wat doe je?
A
Je zegt aan je collega dat jij de leidinggevende zal inlichten.
B
Eén van jullie blijft bij de open put staan en de ander gaat de leidinggevende inlichten.
C
Je gaat verder en zegt tegen elkaar dat het toch wel gevaarlijk is.

Slide 4 - Quizvraag

Waarom is het lopen met een grote last op trappen gevaarlijk?
A
De last bemoeilijkt het uitzicht op de treden.
B
De last kan te zwaar voor de trap zijn.
C
Lopen met een grote last is niet gevaarlijk.

Slide 5 - Quizvraag

Je bent schoonmaker van beroep. Je gebruikt dagelijks chemische producten. Waarvan moeten je beschermende handschoenen gemaakt zijn?
A
Rubber
B
Stof
C
Leer

Slide 6 - Quizvraag

Welke elementen zijn nodig voor het ontstaan van brand?
A
Brandbare stof, zuurstof en vlampunt
B
Brandbare stof, zuurstof en mengverhouding
C
Brandbare stof, zuurstof en ontstekingsenergie

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het risico voor de mens van schadelijke en irriterende stoffen?
A
De verpakking waarin zich de stoffen bevinden wordt snel aangetast
B
Je wordt ziek als ze in het lichaam of op de huid terechtkomen
C
Ze zijn licht ontvlambaar

Slide 8 - Quizvraag

Hoe kan zuurstoftekort ontstaan in een besloten ruimte?
A
Door de hitte in de ruimte
B
Doordat er geen verlichting aanwezig is
C
Als er onvoldoende ventilatie aanwezig is

Slide 9 - Quizvraag

Waar kun je je vragen over veiligheid bespreken?
A
Tijdens een bezoek van de arbeidsinspectie
B
Bij een vergadering van de personeelsvereniging
C
Tijdens het overleg tussen werkgever en werknemersvertegenwoordiging

Slide 10 - Quizvraag

Wat is er bij het gebruik van hangsteigers verplicht?
A
Alleen bediening door personeel met een VCA-diploma
B
Het gebruik van een steigerkaart
C
Het gebruik van een veiligheidsharnas

Slide 11 - Quizvraag

Welke veiligheidsmaatregel moet je in de gaten houden bij de opslag van gascilinders?
A
Water als koelmiddel in de buurt
B
Voldoende ventilatie
C
Zuurstofflessen nabij lasgassen plaatsen

Slide 12 - Quizvraag

Wat betekent “bijna-ongeval”?
A
Ongewenste gebeurtenis met alleen maar licht letsel als gevolg
B
Ongewenste gebeurtenis zonder schade of letsel die tot een ernstig ongeval had kunnen leiden
C
Gewenste gebeurtenis met beperkte schade

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een kenmerk van een noodsituatie?
A
Deze wordt veroorzaakt door bijvoorbeeld ongevallen en noodweer
B
Je kunt je niet op voorbereiden
C
Je moet er de Inspectie SZW bij inschakelen

Slide 14 - Quizvraag

Wanneer is een Taak Risico Analyse noodzakelijk?
A
Alleen na een grote calamiteit
B
Voor aanvang van nieuwe projecten
C
Voor het opzetten van het V&G-beleid

Slide 15 - Quizvraag

Waar is de V&G-wetgeving van toepassing?
A
In alle gebouwen waar gewerkt wordt
B
In alle openbare gebouwen waar gewerkt wordt
C
Op alle plekken waar gewerkt wordt

Slide 16 - Quizvraag

Welke straling komt er bij elektrisch lassen vrij en is zeer schadelijk voor de ogen?
A
Bétastraling
B
Gammastraling
C
Ultraviolette straling

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een irriterend huishoudmiddel?
A
Spiritus
B
Vaatwasmiddelen
C
Koolmonoxide

Slide 18 - Quizvraag

Wanneer gelden grenswaarden?
A
Bij overwerk
B
Bij zwaar werk
C
Bij normale werkomstandigheden

Slide 19 - Quizvraag

Wat moet er verplicht op het etiket van een gevaarlijke stof staan?
A
Waarvoor je het product kunt gebruiken
B
Wie het allemaal mogen gebruiken
C
Wie de leverancier van het product is

Slide 20 - Quizvraag

Waarvan zijn waarschuwingsborden, borden voor veiligheidsvoorziening en borden voor brandbestrijdingsmiddelen voorbeelden?
A
Bewegwijzeringsborden
B
Signaleringsborden
C
Verkeersborden

Slide 21 - Quizvraag