LE6 Bewegingsvormen

Doorstroom Didactiek
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Doorstroom Didactiek

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
  • Didactisch model (Herhaling)
  • Doelstelling (Herhaling) 
  • Bewegingsvormen

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een kwantitatieve doelstelling?

Slide 3 - Open vraag

Wat zijn bewegingsvormen

Slide 4 - Open vraag

Bewegingsvormen

De activiteiten die de sport en bewegingsleider de
deelnemers laat uitvoeren om de geplande
doelstelling(en) te bereiken

Slide 5 - Tekstslide

Bewegingsvormen
Eisen (criteria) vanuit het didactisch model:
  • Aansluiten bij beginsituatie
  • Bijdragen aan realiseren van doelstelling
  • Gebaseerd op de evaluatie



Slide 6 - Tekstslide

Eisen van bewegingsvormen
  • veilig
  •  betekenisvol
  •  voldoende belevingswaarde en afwisseling
  (psychische curve = concentratieboog)
  • optimale intensiteit (arbeidscurve = arbeid/rust verhouding)
  •  differentiatie

Slide 7 - Tekstslide

Algemene methodische principes
• Bewegingsvormen moeten geleidelijk oplopend in moeilijkheidsgraad zijn (van makkelijk naar moeilijk)
• Bewegingsvormen kennen een opbouw van enkelvoudig naar samengesteld (complex)
• Bewegingsvormen nemen in moeilijkheid toe op basis van veranderingen op arrangementsniveau (organisatieniveau) en/of op leervoorstelniveau

Slide 8 - Tekstslide

Noem een voorbeeld van een ander methodisch principe als de vorige dia

Slide 9 - Open vraag

Wat is differentiëren?

Slide 10 - Open vraag

Differentiëren
= iedereen doet mee op zijn eigen niveau
• Organisatorische differentiatie, arrangement niveau
 situatie pas je aan, maar de bewegingsvorm blijft gelijk
 bv. kast hoger bij doorhurken
• Inhoudelijke differentiatie, leervoorstel niveau
 je maakt de bewegingsvorm moeilijker door iets aan de beweging toe te passen.
 bv. Doorhurken uit aanloop, ipv uit stand

Slide 11 - Tekstslide

BHU
  • B = Basisvorm
  • H = Herhaling 
  • U = Uitbreiding 

Slide 12 - Tekstslide

BHU
  • Basisvorm: grootste deel van de groep kan deze uitvoeren
  • Herhalingsvorm: omdat een deelnemer de basisvorm nog niet goed kan, maar je de oefening makkelijker door een eerder gedane oefening te laten doen
  • Uitbreidingsvorm: de deelnemer die de basisvorm al kan, laat je een moeilijker vorm doen.

Slide 13 - Tekstslide

Voor wie is de herhalingsvorm?
A
De deelnemers die de beweging goed kunnen
B
Voor iedereen
C
Voor de deelnemers die de beweging nog niet goed kunnen

Slide 14 - Quizvraag

TOETS
Toets dinsdag 28 september 

Planning: 
Morgen bewegingsvormen - volgende week herhaling. 

Slide 15 - Tekstslide