Pluriforme samenleving

Pluriforme samenleving
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Pluriforme samenleving

Slide 1 - Tekstslide

Pluriforme samenleving

Slide 2 - Woordweb

Wat weten we nog van de opdrachten?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Video

leerdoelen 
De kandidaat kan:
− de culturele differentiatie in Nederland beschrijven en
ontwikkelingen daarin noemen, alsmede het
overheidsbeleid en visies ten aanzien van de
multiculturele samenleving beschrijven
− de sociaal-economische positie van allochtone groepen
beschrijven en verklaren
− aangeven hoe met uitingen van vooroordelen en
discriminatie kan worden omgegaan vanuit het beginsel
van gelijkwaardigheid en respect.

Slide 5 - Tekstslide

Pluriforme samenleving
Paragraaf 1: Cultuur en identiteit

Slide 6 - Tekstslide

Wat is cultuur?
Een cultuur = een groep mensen met dezelfde waarden en normen.

Slide 7 - Tekstslide

Er zijn 3 soorten culturen
a. dominante cultuur: de overheersende cultuur. In NL dus de NL-se cultuur 

b. subcultuur: kleinere cultuur waarvan de waarden en normen niet botsen met de dominante cultuur. Bv. Turken in NL, JTC-cultuur

c. tegencultuur; kleinere cultuur waarvan de waarden en normen wel botsen met de dominante cultuur. Bv. Racisten, krakers

Slide 8 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een dominante cultuur

Slide 9 - Open vraag

Geef een voorbeeld van een subcultuur

Slide 10 - Open vraag

Geef een voorbeeld van een tegencultuur

Slide 11 - Open vraag

Kenmerken pluriforme samenleving.

  • Er zijn verschillende waarde en normen
  • leefstijlen en gewoontes
  • geloofsrichtingen
  • geschiedenie 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Pluriforme samenleving
Paragraaf 2: De pluriforme samenleving

Slide 14 - Tekstslide

Verschil allochtoon en autochtoon - I
Autochtoon = iemand die zelf in het land geboren is, waar hij woont. En zijn beide ouders EN beide opa’s en oma’s.

Slide 15 - Tekstslide

Verschil allochtoon en autochtoon 
Er zijn 2 generaties allochtonen:
- 1e generatie: iemand die zelf niet in het land geboren is, als waar hij woont.
Bv. Ali is geboren in Turkije, maar woont in NL


- 2e generatie: iemand die zelf geboren is in het land waar hij woont, maar 1 of beide ouders zijn in het buitenland geboren.
Bv. Marika is geboren in NL. Haar vader in Duitsland. Marika is 2e generatie.


Slide 16 - Tekstslide

Waarom migreren mensen?
Emigreren = een land verlaten
 
Immigreren = een land binnenkomen


Emigreren + immigratie = migratie ( = verhuizen)




Slide 17 - Tekstslide

Verschillende redenen om te verhuizen naar een ander land:
  • Politieke motieven
  • Economische redenen
  • Sociale motieven 

Slide 18 - Tekstslide

Pluriforme samenleving
Paragraaf 3: Migratie naar Nederland

Slide 19 - Tekstslide

Wat zijn kenmerken van een pluriforme samenleving?


- Geen gezamenlijke geschiedenis
- Er zijn meerdere geloven
- Er zijn verschillende gewoonten
- Er zijn verschillende waarden en normen
- Tolerantie
-Discriminatie

Slide 20 - Tekstslide

 Waar komen de immigranten in Nederland vandaan?

Na de 2e wereldoorlog kwamen 3 groepen migranten naar NL:
a. mensen uit vroegere koloniën
b. arbeidsmigranten
c. Vluchtelingen, asielzoekers en illegalen



Slide 21 - Tekstslide

A. Mensen uit vroegere koloniën
  • Indische Nederlanders: NL haalde hier specerijen vandaan
  • Molukkers: 1949: Nl was in strijd met Nederlands-Indië. Molukkers wilden graag een onafhankelijke staat worden. Zij kozen daarom voor de kant van NL en vochten mee in het KNIL (= Koninklijk Nederlands Indisch Leger). De strijd werd gewonnen door NL. Molukkers werden gezien als landverraders en mochten tijdelijk in NL wonen.
  • Surinamers: in 1975 werd Suriname onafhankelijk. Surinamers waren bang dat het slecht zou gaan met de economie. Dus VLAK VOOR 1975 vertrokken velen naar NL.
  • Antillianen: vanaf jaren 70 tot heden vanwege studie

Slide 22 - Tekstslide

B. Arbeidsmigranten
  • Jaren 60: Italianen en Spanjaarden: veel werkloosheid onder laaggeschoolden en veel werkgelegenheid in NL
    .
  •  Jaren 70: Turken en Marokkanen: zie jaren 60

Slide 23 - Tekstslide

C. Vluchtelingen, asielzoekers en illegalen
- Vluchteling = iemand die niet veilig is in eigen land, maar nog GEEN asiel heeft aangevraagd
.

- Asielzoeker = iemand die niet veilig is in eigen land, en WEL asiel heeft aangevraagd.

- Illegalen = iemand die asiel heeft aangevraagd, maar niet mag blijven. Maar hij gaat NIET terug.

Slide 24 - Tekstslide

Pluriforme samenleving
Paragraaf 4: Samenleven

Slide 25 - Tekstslide

 Wel of niet aanpassen?
  • assimilatie: 

  • integratie: gedeeltelijk aanpassen.

  • segregatie: 


Slide 26 - Tekstslide

Pluriforme samenleving

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Link

Begrippen uitleg
  • Tolerantie
  • Respect
  • Discrimineren
  • stereotypen en vooroordelen

Slide 29 - Tekstslide

Maatschappelijke positie (maatschappelijke positie)
  • Discriminatie
  • Taalachterstand
  •  Opleidingsniveau
  • Segregatie 

Slide 30 - Tekstslide