Financiële zelfredzaamheid - H3 - uitleg inkomensheffing

Bedrijfseconomie 4 havo
Financiële zelfredzaamheid
H3
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bedrijfseconomie 4 havo
Financiële zelfredzaamheid
H3

Slide 1 - Tekstslide

Voordeel van het kopen van een huis
Het kopen van een huis biedt een voordeel:
  • Als je een huis wilt kopen heb je meestal een hypothecaire lening nodig;
  • Over deze lening betaal je aflossing en interest;
  • Als je werkt moet je belasting betalen;
  • De interest over de hypothecaire lening mag je in mindering brengen op je inkomen, waardoor je uiteindelijk minder belasting betaalt.

Slide 2 - Tekstslide

Voordeel van het kopen van een huis
Het kopen van een huis biedt een voordeel:
  • Als je een huis wilt kopen heb je meestal een hypothecaire lening nodig;
  • Over deze lening betaal je aflossing en interest;
  • Als je werkt moet je belasting betalen;
  • De interest over de hypothecaire lening mag je in mindering brengen op je inkomen, waardoor je uiteindelijk minder belasting betaalt.

Dit principe noemen we de hypotheekrente-aftrek.

Slide 3 - Tekstslide

Hypotheekrente-aftrek - hoe werkt het?
Feitelijk ga je berekenen hoeveel belasting je moet betalen over je inkomen.
De betaalde interest breng je in mindering op dat inkomen, en dus betaal je minder belasting.

Het zijn drie stappen (volgorde is belangrijk!!!):
  1. Bepalen van het belastbaar inkomen (over welk inkomen betaal je belasting)
  2. Toepassen van de belastingtarieven op het bedrag van stap 1.
  3. Eventuele andere belastingkortingen (heffingskortingen) toepassen op het bedrag van 2.

Slide 4 - Tekstslide

Stap 1: het bepalen van het belastbaar inkomen.
Belastbaar inkomen = bruto-inkomen - aftrekposten

De hypotheekrente is zo'n aftrekpost.

Voorbeeld:
Kees heeft een bruto-inkomen van € 80.000. Hij heeft een hypothecaire lening van € 300.000, waarover hij 2% interest per jaar betaalt. Bepaal het belastbaar inkomen.

Slide 5 - Tekstslide

Stap 1: het bepalen van het belastbaar inkomen.
Belastbaar inkomen = bruto-inkomen - aftrekposten

De hypotheekrente is zo'n aftrekpost.

Voorbeeld:
Kees heeft een bruto-inkomen van € 80.000. Hij heeft een hypothecaire lening van € 300.000, waarover hij 2% interest per jaar betaalt. Bepaal het belastbaar inkomen.

De interest bedraagt 0,02 * 300.000 = € 6.000 (dit is zijn aftrekpost)

Slide 6 - Tekstslide

Stap 1: het bepalen van het belastbaar inkomen.
Belastbaar inkomen = bruto-inkomen - aftrekposten

De hypotheekrente is zo'n aftrekpost.

Voorbeeld:
Kees heeft een bruto-inkomen van € 80.000. Hij heeft een hypothecaire lening van € 300.000, waarover hij 2% interest per jaar betaalt. Bepaal het belastbaar inkomen.

De interest bedraagt 0,02 * 300.000 = € 6.000 (dit is zijn aftrekpost)
Het belastbaar inkomen is dan € 80.000 - € 6.000 = € 74.000

Slide 7 - Tekstslide

Stap 2: Toepassen van de belastingtarieven
Hiernaast zie je twee tarieven. De eerste 37,10 % pas je toe
op het eerste deel van het inkomen. De tweede 49,5 % pas
je toe op het restant. Dit noemen we een schijventabel.


Inkomen van meer dan
Maar niet meer dan
Tarief
€ 0
€ 68.507
37,10 %
€ 68.507
...
49,5 %

Slide 8 - Tekstslide

Stap 2: Toepassen van de belastingtarieven
Hiernaast zie je twee tarieven. De eerste 37,10 % pas je toe
op het eerste deel van het inkomen. De tweede 49,5 % pas
je toe op het restant. Dit noemen we een schijventabel.

Het belastbaar inkomen bedraagt € 74.000.

Schijf 1:     68.507  :  100 * 37,10 = € 25.416
Inkomen van ...
Tot en met
Tarief
€ 0
€ 68.507
37,10 %
€ 68.508
...
49,5 %

Slide 9 - Tekstslide

Stap 2: Toepassen van de belastingtarieven
Hiernaast zie je twee tarieven. De eerste 37,10 % pas je toe
op het eerste deel van het inkomen. De tweede 49,5 % pas
je toe op het restant. Dit noemen we een schijventabel.

Het belastbaar inkomen bedraagt € 74.000.

Schijf 1:     68.507  :  100 * 37,10 =                    € 25.416 (afgerond in eigen voordeel)
Schijf 2:    (74.000 - 68.507) : 100 * 49,5 =  € 2.719 (afgerond in eigen voordeel)
Inkomen van ...
Tot en met
Tarief
€ 0
€ 68.507
37,10 %
€ 68.508
...
49,5 %

Slide 10 - Tekstslide

Stap 2: Toepassen van de belastingtarieven
Hiernaast zie je twee tarieven. De eerste 37,10 % pas je toe
op het eerste deel van het inkomen. De tweede 49,5 % pas
je toe op het restant. Dit noemen we een schijventabel.

Het belastbaar inkomen bedraagt € 74.000.

Schijf 1:     68.507  :  100 * 37,10 =                    € 25.416  (afgerond in eigen voordeel)
Schijf 2:    (74.000 - 68.507) : 100 * 49,5 =  € 2.719 (afgerond in eigen voordeel)

In totaal moet hij dus € 28.135 aan belasting betalen. Dit noemen we het heffingsbedrag.
Inkomen van ...
Tot en met
Tarief
€ 0
€ 68.507
37,10 %
€ 68.508
...
49,5 %

Slide 11 - Tekstslide

Stap 3: Toepassen van de heffingskortingen
Een heffingskorting is een korting op het heffingsbedrag. Door heel specifieke situaties betaal je daardoor minder belasting:
  • algemene heffingskorting: geldig voor iedereen
  • arbeidskorting: een korting voor mensen die betaalde arbeid verrichten
  • alleenstaande-ouder-korting: een korting voor een ouder die kinderen alleen opvoed.
  • etc.:


Slide 12 - Tekstslide

Stap 3: Toepassen van de heffingskortingen
Een heffingskorting is een korting op het heffingsbedrag. Door heel specifieke situaties betaal je daardoor minder belasting:
  • algemene heffingskorting: geldig voor iedereen
  • arbeidskorting: een korting voor mensen die betaalde arbeid verrichten
  • alleenstaande-ouder-korting: een korting voor een ouder die kinderen alleen opvoed.
  • etc.:

Kees heeft recht op twee heffingskortingen, de algemene heffingskorting en de arbeidskorting. In totaal is dat een bedrag van € 2.500.

De inkomensheffing voor Kees is dus € 28.135 - € 2.500 = € 25.635

Slide 13 - Tekstslide

In schema:

Slide 14 - Tekstslide

Huiswerk
Bestuderen H3
Maken opgave 7, 8 en 10

Slide 15 - Tekstslide