hoofdstuk 4: handig tellen

Handig tellen
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Handig tellen

Slide 1 - Tekstslide

Vermenigvuldigingsregel en somregel

Slide 2 - Tekstslide

Waar gaat dit hoofdstuk over?
"Hoeveel manieren zijn er om"

- met of zonder herhaling
- in een vaste volgorde of niet

Slide 3 - Tekstslide

Vermenigvuldigingsregel en somregel
Je gaat op vakantie en neemt mee:

2 lange broeken
3 korte broeken
2 t-shirts

Op hoeveel manieren kun je je aankleden?

Slide 4 - Tekstslide

Som- en productregel
EN: vermenigvuldigen

OF: optellen

Slide 5 - Tekstslide

Maak zelf
Basisroute: 3, 5, 7

Middenroute: 5, 6, 7

Uitdagende route: 6, 7, 8

Slide 6 - Tekstslide

Met en zonder herhaling

Slide 7 - Tekstslide

Kies een kaart
2 rondes

Slide 8 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Basisroute: 12, 14, 15

Middenroute: 12, 14, 16

Uitdagende route: 14, 15, 17

Slide 9 - Tekstslide

Permutaties en faculteit

Slide 10 - Tekstslide

Hoeveel verschillende pincodes bestaan er?
(Een pincode bestaat uit 4 cijfers.)

Slide 11 - Open vraag

Maike heeft 10 lootjes. Ze laat 4 leerlingen uit de klas een lootje trekken en houden. Op hoeveel manieren kan dat?

Slide 12 - Open vraag

Er zitten 17 leerlingen in vwo 4 wiskunde A. In hoeveel verschillende volgordes kunnen er 3 leerlingen uitgestuurd worden?

Slide 13 - Open vraag

Er zitten 17 leerlingen in vwo 4 wiskunde A. Op hoeveel verschillende manieren kunnen er 3 vragen gesteld worden in de les?

Slide 14 - Open vraag

Stel
Er solliciteren 134 mensen naar een baantje in de sportschool. 50 van hen worden uitgenodigd op gesprek. Op hoeveel manieren kunnen deze gesprekken ingepland worden?

Slide 15 - Tekstslide

Permutaties en faculteit
nPr


!

Slide 16 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Basisroute: 20, 21

Middenroute: 21, 22

Uitdagende route: 22, 23

Slide 17 - Tekstslide

Combinaties

Slide 18 - Tekstslide

Een klas telt 17 leerlingen
Er worden 3 leerlingen gevraagd om voor volgende les een presentatie voor te bereiden. Op hoeveel verschillende manieren kan dat?

Slide 19 - Tekstslide

Bekijk
17 * 16 * 15 = 4080 groepjes.

Máár. 

Slide 20 - Tekstslide

Combinaties (nCr) en Permutaties (nPr)
10 atleten doen mee aan de voorronde van de 100 meter sprint. De eerste 3 gaan door naar de finale.
10 atleten doen mee aan de finale van de 100 meter sprint. De eerste 3 krijgen een gouden, zilveren of bronzen medaille. 

Slide 21 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Basisroute: 26, 27

Middenroute: 26, 28

Uitdagende route: 26, 29

Slide 22 - Tekstslide

Combinaties vermenigvuldigen en optellen

Slide 23 - Tekstslide

Combinaties optellen en vermenigvuldigen
Een klas bestaat uit 8 jongens, 9 meisjes en 3 nb leerlingen. 

1. Op hoeveel manieren kunnen de jongens op een rij gaan staan?


2. Op hoeveel manieren kan er een groepje van 4 leerlingen gekozen worden om een klassenfeest te organiseren?


3. Op hoeveel manieren kan een groepje van 4 leerlingen bestaan uit 2 jongens en 2 nb leerlingen?


4. Op hoeveel manieren kan een groepje van 4 leerlingen bestaat uit meer dan 2 meisjes?

Slide 24 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Basisroute: 33, 34, 35

Middenroute: 34, 35, 37

Uitdagende route: 34, 35, 37

Slide 25 - Tekstslide

Allerlei telproblemen

Slide 26 - Tekstslide

In een klas van 8 jongens, 9 meisjes en 3 nb leerlingen: op hoeveel manieren kunnen de jongens op een rij gaan staan?

Slide 27 - Open vraag

Op hoeveel manieren kan er een groepje van 4 leerlingen gekozen worden om een klassenfeest te organiseren?

Slide 28 - Open vraag

Op hoeveel manieren kan een groepje van 4 leerlingen bestaan uit 2 jongens en 2 nb leerlingen?

Slide 29 - Open vraag

Op hoeveel manieren kan een groepje van 4 leerlingen bestaat uit meer dan 2 meisjes?

Slide 30 - Open vraag

Leg in je eigen woorden uit wat de som- en de productregel is.

Slide 31 - Open vraag

Op hoeveel manieren kan ik een pincode maken uit de cijfers 3, 4, 5 en 6?

Slide 32 - Open vraag

Op hoeveel manieren kan ik de letters B, C, D en E op volgorde zetten?

Slide 33 - Open vraag

Hoeveel verschillende codes kan ik maken van de letters A, A en B?

Slide 34 - Open vraag

Waarom niet 3 * 2 * 1?
Hoeveel verschillende codes kan ik maken van 4 A's en 5 B's?


Hoeveel verschillende codes kan ik maken van 3 A's, 2 B's en 6 C's?


Hoeveel verschillende woorden kan ik maken van de letters van jouw naam?

Slide 35 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Voor iedereen:

40, 42, 43, 44

Slide 36 - Tekstslide

Allerlei telproblemen

Slide 37 - Tekstslide

Opdracht
Voor je liggen 9 opdrachten over dit hoofdstuk.

Deze 9 opdrachten gaan jullie als klas oplossen.

Je mag, als klas, 3 vragen stellen. 

Als het lukt, neem ik vrijdag iets lekkers mee.

Slide 38 - Tekstslide