CE vb woordenschat 2F

2F 
woordenschat
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

2F 
woordenschat

Slide 1 - Tekstslide

Welk woord hoort er bij de volgende omschrijving:

gaat nooit meer over, voortdurend, langdurig
A
relatief
B
recent
C
insomnia
D
chronisch

Slide 2 - Quizvraag

Wat past het best bij:
betreft
A
daarom
B
betekent
C
gaat om
D
van

Slide 3 - Quizvraag

Welk woord hoort hierbij?
in vergelijking met soortgelijke dingen/gevallen
A
recent
B
chronisch
C
relatief
D
interpreteren

Slide 4 - Quizvraag

kortgeleden
slapeloosheid 
opvatten
andere toepasbare mogelijkheid
recent
insomnia
interpreteren
alternatief

Slide 5 - Sleepvraag

Wat is de uitleg van 'symptomen'?
A
iets waar je medicijnen voor nodig hebt
B
verschijnselen die bij een ziekte horen
C
natuurverschijnselen
D
een lastig woord om op te schrijven

Slide 6 - Quizvraag

woordenschat:
Wat betekent 'circa'?
A
ongeveer
B
maakte af
C
tijdperk
D
begin/opening

Slide 7 - Quizvraag

Woordenschat:
Wat betekent amicaal?
A
overdreven
B
vriendschappelijk
C
vijandig
D
verliefd

Slide 8 - Quizvraag

woordenschat:
"compleet van de wereld zijn”
betekent:
A
niet meer kunnen luisteren of praten
B
alleen maar in bed kunnen liggen
C
niet meer aanwezig zijn in de maatschappij
D
niet meer met anderen kunnen praten

Slide 9 - Quizvraag

woordenschat
Wat betekent belemmeren?
A
verhinderen
B
zeuren
C
remmen
D
jaloers zijn

Slide 10 - Quizvraag

woordenschat
Wat betekent vermijden?
A
voorkomen
B
meisjesachtig
C
rekening houden met
D
onthouden

Slide 11 - Quizvraag

NuNederlands
Lezen, luisteren, kijken | -> Zorg&Welzijn/Nepnieuws/Rijkoverheid
Teksten en fragmenten 

Woordenschat | 1.1 Betekenis afleiden uit de tekst
Woordenschat | 1.2 Betekenis afleiden uit het woord
Woordenschat | 1.3 Betekenis opzoeken
Woordenschat | 1.4 Figuurlijk taalgebruik
Van elke in ieder geval opdracht 1

Slide 12 - Tekstslide