Persoonlijke zorg les 1

Persoonlijke zorg les 1
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Persoonlijke zorg les 1

Slide 1 - Tekstslide

HOE WAS JULLIE VAKANTIE?

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen deze module?
Theorie en praktijk combineren
Afsluiten met een theorietoets
Veel praktisch oefenen!
Boeken anatomie en ziekteleer
En Persoonlijke zorg en ADL
Deze module helpt je voorbereiden 
op het examen op je stage! (....)

Slide 3 - Tekstslide

De leerdoelen van vandaag
De hersenen en sommige ziektes 
Hulpmiddelen leren kennen 

Slide 4 - Tekstslide

Waar denken jullie aan bij een hersenaandoening?

Wat hebben jullie gezien op je stage?
timer
1:00

Slide 5 - Tekstslide

De hersenen
Waar zijn die goed voor?

Slide 6 - Tekstslide

Hersenen
De hersenen zijn als de baas van een fabriek.
1. Ze regelen alles wat in je lichaam gebeurt.
2. Ze geven opdrachten aan armen, benen, hart en longen.
3. Ze letten op alles: denken, voelen, ademen, bewegen.
4. Zuurstof! 
Zonder de baas (de hersenen) weet niemand in de fabriek (het lichaam) wat hij moet doen.

Slide 7 - Tekstslide

Herseninfarct of bloeding
De bloedstroom naar je hersenen is verstoord. 
Zonder zuurstof kunnen de hersenen niet functioneren.

Slide 8 - Tekstslide

Waarom zijn de hersenen de baas van de fabriek?
A
Zij regelen alles in het lichaam
B
Omdat iemand de baas moet zijn

Slide 9 - Quizvraag

Wat zie je bij iemand die een beroerte krijgt?

Video kijken in de volgende dia
Beantwoord in hoofdstuk 3.19, opdracht 30
A, B en C

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Wat heb je opgeschreven?

Slide 12 - Tekstslide

MOND - SPRAAK - ARM test
Lees hoofdstuk 3.19 door. Doe met je medestudent de test en vul opdracht 31 in. 
Boek anatomie en ziekteleer 

Slide 13 - Tekstslide

Wat zie je bij iemand met een beroerte?
A
Scheefhangende neus, verwarde spraak, hangende arm
B
Scheefhangende mond, goede spraak, hangende arm
C
Scheefhangende mond, verwarde spraak, scheve voeten
D
Scheefhangende mond, verwarde spraak en hangende arm

Slide 14 - Quizvraag

Wat moet je doen als je denkt dat je zorgvrager een beroerte heeft?
A
Niets, dat gaat vanzelf over
B
Op bed leggen
C
Zo snel mogelijk de verantwoordelijke collega informeren

Slide 15 - Quizvraag

Zijn jullie nog wakker??
Aan de slag!

Slide 16 - Tekstslide

Hulpmiddelen carrousel 
In het lokaal liggen materialen verspreid en genummerd. 
Wat: Kijk naar het hulpmiddel en schrijf op: Waar kan je dit voor gebruiken? & Hoe helpt het jouw zorgvrager? Schrijf je antwoorden in boek persoonlijke zorg en ADL 4.25 opdracht 47
Tijd: 15 minuten. Tijd over? Je mag alvast doorwerken met opdracht 48 of je medestudenten helpen!
Waar: in het klaslokaal
Wanneer: nu direct
Hoe: in tweetallen
Waarom; zo leer je welke hulpmiddelen er zijn

timer
15:00

Slide 17 - Tekstslide

Wat hebben jullie allemaal gezien?

Waarom zijn deze hulpmiddelen nodig?
Wat kennen jullie vanuit stage?

Slide 18 - Tekstslide

Signaleren
Wat betekent dat?
Schrijf allemaal zelf op
timer
1:00

Slide 19 - Tekstslide

Veranderingen
1. Jouw zorgvrager met hartfalen heeft dikke benen, is kort van adem.
2. Een zorgvrager met een druk op de borst
3. Een zorgvrager die blosjes heeft en aan het zweten is.
Voorbeelden vanuit stage?

Slide 20 - Tekstslide

Een verandering kan wijzen op een zieke zorgvrager

Slide 21 - Tekstslide

Signaleren
Belangrijke taak! Jullie zien de zorgvragers elke dag en zien veranderingen het eerste.
De ogen en oren van je zorgvrager

Maak: Boek persoonlijke zorg en ADL 4.26
 Opdracht 50

Slide 22 - Tekstslide

Waarom zijn hulpmiddelen belangrijk?
A
Je zorgvrager blijft zelfstandiger
B
Het is niet echt nodig maar wel handig

Slide 23 - Quizvraag

Signaleren, wat betekent dat?
A
Zorgen dat je op de zorgvrager let
B
Veranderingen bij je zorgvrager zien

Slide 24 - Quizvraag

Signaleren zorgt ervoor
A
Dat je iets te doen hebt
B
Dat je iets kunt rapporteren
C
Dat je een zieke zorgvrager snel ontdekt

Slide 25 - Quizvraag

Nog een stukje theorie
Hebben jullie een energizer nodig?

Slide 26 - Tekstslide

Parkinson 
Bij Parkinson werken de hersensignalen naar de spieren niet goed. 

Bewegen gaat daardoor traag, moeilijk of schokkerig.

Wat zie je allemaal op het plaatje?
Maak in boek anatomie en ziekteleer 3.21 opdracht 35 A en B

Slide 27 - Tekstslide

Filmpje
Kijk het filmpje en schrijf 3 dingen op waar jij als helpende rekening mee kan houden in de zorg? 
Boek anatomie en ziekteleer opdracht 35 C en D

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Welke dingen heb je in het filmpje gehoord waar jij mee aan de slag kan als helpende?

Slide 30 - Tekstslide

Bij parkinson kan de zorgvrager
A
Emoties moeilijker laten zien
B
moeite met bewegen
C
Moeite met slikken, praten en kauwen
D
Alle antwoorden kunnen

Slide 31 - Quizvraag

Exit ticket!
Invullen maar 

Slide 32 - Tekstslide

Volgende week
Het hart een aandoeningen
Vitale functies 

Slide 33 - Tekstslide

Dankjulliewel!

Slide 34 - Tekstslide