Paragraaf 2.2 Stroom en spanning

Planning
- eerst de quiz (alleen op de laptop, anders in het schrift).
- Korte uitleg 2.2 / 2.3 
- Afmaken opdracht les. 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Planning
- eerst de quiz (alleen op de laptop, anders in het schrift).
- Korte uitleg 2.2 / 2.3 
- Afmaken opdracht les. 

Slide 1 - Tekstslide

Sam legt zijn beide handen op de bol
van de van der graaf generator. Leg uit
wat er gebeurd en welke lading de
haren van Sam krijgen.

Slide 2 - Open vraag

welke deeltjes verplaatsen zich wanneer je voorwerpen langs elkaar wrijft?
A
neutronen
B
protonen
C
elektronen
D
quarks

Slide 3 - Quizvraag

Het PVC buisje is negatief
geladen, wat is de lading
van het glazen staafje?
A
positief
B
negatief
C
neutraal
D
dat kun je niet zeggen

Slide 4 - Quizvraag

Stroomsterkte omrekenen 

Slide 5 - Tekstslide

5 A = ......... mA
A
0,005
B
0,05
C
500
D
5000

Slide 6 - Quizvraag

2 mA = ......... A
A
0,002
B
0,02
C
2000
D
200

Slide 7 - Quizvraag

Spanning en stroom meten
Neem over:

Slide 8 - Tekstslide

Spanningsbron schakelen.

Slide 9 - Tekstslide

Paragraaf 2.3
Planning
Uitleg 2.3 
Leerdoelen
1. Het tekenen van schakelingen
2. Het meten van spanning en stroom
3. Begrip weerstand en geleidbaarheid
4. Rekenen met de wet van Ohm.
5. Wat is een ohmse en  niet ohmse weerstand.

Slide 10 - Tekstslide

Schakeling tekenen

Slide 11 - Tekstslide

Wet van Ohm

Slide 12 - Tekstslide

U, I en R wat betekenen ze?
Spanning (U) - Volt (V) - Voltmeter
U
Stroomsterkte (I) - Ampère (A) - Ampèremeter
I
Weerstand (R) - Ohm (Ω) 

R

Slide 13 - Tekstslide

2 mogelijkheden voor weerstand
Stroomkring wordt aangesloten op spanningsbron. 
Stroom gaat lopen door weerstand. Hierdoor stijgt de temperatuur in de stroomkring
  1. Waarde weerstand blijft constant: ohmse weerstand
  2. Waarde weerstand wordt groter: niet-ohmse weerstand

Slide 14 - Tekstslide

Ohmse weerstand
Deze weerstand is ohms:

Rechtevenredig verband: dus R heeft een vaste waarde.

Slide 15 - Tekstslide

Niet-ohmse weerstand
De weerstand is niet constant.

Reken R uit bij 1 V en bij 5 V conclusie is dus:

Slide 16 - Tekstslide