Belangrijk + Dringend: toets, afspraak, klant in nood (optreden).
Belangrijk + Niet Dringend: huiswerk dat pas over 2 weken af moet.
Niet Belangrijk + Dringend: telefoontje, appje, iemand die iets “nu” vraagt.
Niet Belangrijk + Niet Dringend: TikTok, scrollen, afleiding.